Dinsdag 14 juli
De les was vanochtend niet heel spectaculair. We zitten inmiddels ook in een Facebook-groepsgesprek met onze studiegenootjes en hebben enkelen van hen als vriend toegevoegd. Zo kwamen we erachter dat het Japanse meisje Lisako eigenlijk helemaal geen Lisako heet (zoals ze zich noemt) maar Risako, maar dat kan ze waarschijnlijk niet uitspreken. Of ze heeft gewoon moeite om de l en r uit elkaar te houden.
Om één uur zijn Lisanne en ik naar het centrum gegaan. Het blijft een vreemde gewaarwording om daar midden op de dag in alle rust rond te lopen over die brede straten en pleinen. De stoplichten waren zelfs uitgeschakeld, er rijden toch te weinig auto’s om ze enig praktisch nut te geven. Na niet al te lange tijd botsten we op een bevrijdingsmonument gewijd aan het Rode Leger. Dit was geen beeld van een mens, een paar ineengeslagen handen of een ander symbool, nee, het bevrijdingsmonument in Minsk is een gigantische tank op een sokkel. Ieder z’n ding.
We hebben een tijdje rondgekeken in een boekwinkel en er een paar Russische boeken gekocht (ik uiteraard Harry Potter). Het is mooi om te zien dat alle klassieke Russische schrijvers (Poesjkin, Tolstoj, Dostojewski, Tsjechov, Toergenjev, etc. etc.) nog steeds zeer populair zijn, voorin de winkel liggen en in alle mogelijke pocketuitgaven worden verkocht. Wanneer je Russisch leert, in welk land dan ook, kom je ze in een van de eerste hoofdstukken van je leerboek sowieso tegen. In Leiden leerden wij de letters van het alfabet aan de hand van de namen van de schrijvers en daarna kwamen ze nog vele malen terug. Ook de afgelopen lessen in Minsk hebben ze centraal gestaan. Op hun literatuur zijn ze wel trots, die (Wit-)Russen.
Het viel me al op dat er in de boekwinkel een portret van Loekasjenko boven de toonbank hing, maar toen we naar buiten gingen werd ook duidelijk waarom: we stonden tegenover het werkpaleis van Loekasjenko. We hebben er even omheen gelopen, maar geen foto’s gemaakt, want aan alle kanten van het paleis hielden soldaten de wacht. Het lijkt me overbodig dit te vermelden, maar het was een reusachtig, protserig en lelijk paleis, dat in een iets andere setting net zo goed een gevangenis had kunnen zijn. Het voelde ook vrij ongemakkelijk om voor dat enorme gebouw onder het toeziend oog van een soldaat op onze kaart te turen.
We zijn met de metro naar de tractorfabriek van Minsk gegaan (je moet toch iets met je middag), maar daar was niet veel te doen. Om dat tripje toch wat nut te geven, hebben we maar twee zakken kersen gekocht bij de fruitverkopende baboesjka’s bij de ingang van het metrostation.
’s Avonds ben ik vooral bezig geweest met de Tour en met de was. Die moet helaas ook gewoon gebeuren.