Maandag 20 juli
Vergeet maar wat ik gisteren over het lekkere weer schreef – het was vandaag weer drie keer niks. Koud, regen en harde wind. Misschien komt binnenkort eindelijk de tyfoon waarvoor onze Koreaanse klasgenoten ons vorige week al waarschuwden (waarschijnlijk haalden ze de begrippen “harde wind” en “tyfoon” even door elkaar).
Een andere ergernis is het lawaai van buiten dat tijdens de lessen naar binnen komt door de ramen die niet dicht kunnen. Buiten het gebouw zijn er mannen bomen aan het snoeien, het gras aan het maaien en allerhande herstelwerkzaamheden aan het verrichten. Op “goede” dagen zetten ze daarbij hun radio aan en deinen wij in het lokaal allemaal mee op de Balkanbeat. Dit gebeurt alleen in juli tijdens de vakantie van de gewone studenten, vertelde Maria ons, alle andere maanden is er niets aan de hand.
Lawaai van de straat is niet het enige nadeel van de julimaand. De hele stad staat praktisch stil in juli. De Minskenaren zijn de stad uit, naar hun datsja of ander vakantieverblijf en laten een lege hoofdstad achter. Er zijn geen opera- of balletvoorstellingen en het is de enige maand waarin er in Wit-Rusland niet geijshockeyd wordt. Een voordeel is dat er heel weinig mensen in de общежитие zijn – ik wil niet eens weten wat voor chaos het hier is als alle kamers bewoond zijn, in plaats van een kwart.
Na de les wilden we eigenlijk met de trein naar de grote markt in het noorden van de stad, maar Maria wist ons te vertellen dat die op maandag gesloten is, zoals bijna alles hier. Wit-Russische maandagen in juli, de overtreffende trap van doods.