Iets voor je voetjes
Eind augustus vorig jaar zette mijn schamele studiefinanciering me ertoe aan mijn ziel te verkopen aan de reclame-industrie. Mijn atletiekvereniging had alle leden ervan op de hoogte gesteld dat een Amsterdams castingbureau op zoek was naar hardlopers die tegen betaling wilden figureren in een reclamespotje. Nu ben ik de beroerdste (en de rijkste) niet, dus begaf ik me op 31 augustus in alle vroegte naar het Olympisch Stadion in Amsterdam.
Daar aangekomen moest ik me in de kantine melden en legde de opnameleider aan de groep van zeventig (wilde gok) uit wat de bedoeling was. De helft van ons was ‘gecast’ als publiek en zou enkel ’s ochtends op de tribunes van het Olympisch Stadion plaatsnemen, de andere helft zou daarnaast ’s middags het wereldrecord Angstwekkend Vaak Twintig Meter Rennen verbreken. “Jullie weten voor welk bedrijf we het vandaag allemaal gaan doen?” vroeg de opnameleider in plat Amsterdams aan de groep figuranten. Een weinig enthousiast ontkennend gemompel – het was immers nog geen acht uur ’s ochtends – was zijn deel. “Voor ProVoet,” informeerde hij ons. Wat dat precies was, wist hij ook niet. “Iets voor je voetjes.”
Op onze voetjes begaven we ons vervolgens naar de tribune. Vanwege het verontrustende verschil tussen het aantal figuranten (zo’n zeventig) en het aantal zitplaatsen in het Olympisch Stadion (zo’n 22.000) moesten we elk tribunevak afzonderlijk opnemen – en goddank hadden ze maar een kwart van het stadion nodig. Het kwam er hierbij op neer dat we plaatsnamen op de stoeltjes die de opnameleider aanwees en vervolgens wachtten tot de cameraploeg beneden op het veld een seintje gaf dat we konden beginnen. Dan begon er een jongen beneden een bal hoog te houden en elke keer als de bal zijn voet raakte moesten wij juichen. Na een seconde of twintig legde hij de bal in zijn nek, waarop wij los moesten gaan alsof het Nederlands elftal een pass liet aankomen. Daarna moesten we ons kunstje herhalen in een volgend vak. Dit wisselen van vak speelde zich af onder de luide aanwijzingen van de opnameleider dat we “absoluut niet naast dezelfde mensen als de vorige keer” mochten zitten (“nieuw plaatsje opzoeken! nieuwe vrienden! hup hup!”). De eerste paar keren ging dit plichtmatige juichen wat onwennig, maar na een keer of dertig voelde je je een doorgewinterde bezoeker van USSR-Partijcongressen.
Na twee uur juichen mochten we ons gaan omkleden voor het echte werk. We moesten in onze hardloopkleren in een grote kring in de kantine gaan staan en daar werd gecheckt of onze kleding wel zomers genoeg was en onze startnummers op de juiste hoogte hingen – een prima methode overigens om de echte lopers van de neppe te onderscheiden. We werden weer naar buiten geleid en een paar meisjes met felle shirts in verschillende kleuren werden uitgekozen om op de eerste rij te gaan staan. De twee uur die volgden renden we talloze keren twintig meter het stadion uit, om telkens weer terug te keren en het vanuit een andere hoek en met andere aanwijzingen te filmen. Dit alles ging uiteraard gepaard met de nodige Dafne-toespelingen.
Na de lunch werd een shot gefilmd waarin we van de atletiekbaan af renden. Eén meisje moest ergens in het midden van de groep starten en zich de ellebogen naar voren werken, de voice-over zou dan iets zeggen over de zinloosheid van voordringen. Het meisje dat hier oorspronkelijk voor aangewezen was had niet genoeg opgekropte woede in zich, dus werd door de cameraploeg een agressiever exemplaar aangewezen. Het opnemen van deze scène werd voortdurend onderbroken door een van de medewerkers die met een vernuftig apparaatje naar de zwaarbewolkte lucht staarde en dan plotseling riep: “over vijf seconden hebben we tien seconden zon!!!” waarna iedereen in de aanslag sprong om voor de zoveelste keer te rennen. Het moest er immers wel zomers uitzien, het feit dat wij de hele dag stierven van de kou in onze korte broeken en singletjes was slechts een detail op weg naar het heilige einddoel van De Perfecte Reclame.
Tenslotte werd het shot opgenomen waarin een loopster van de pedicurestoel afspringt en achter de groep aanrent, succes gewenst door een pedicure die wonderbaarlijk lang in de visagie had gezeten en een speciale medewerker met een windscherm schuin voor haar had staan om weerstand te bieden tegen het lichte briesje dat haar kapsel teisterde. Het merendeel van de aanwezigen figureerde regelmatig in allerlei reclames en televisieprogramma’s, dus tegen het einde van de dag wist ik alles over de laatste ontwikkelingen in de handmodellen-business en de wilde dromen van mijn collega’s om ‘ontdekt’ te worden. Iets over vieren stond alles erop, mochten we ons afmelden en begaven we ons naar huis. De 75 euro op onze bankrekeningen volgde een maand later. De commercials vijf maanden later.
En zie hier, een dag werk samengeperst in twee commercials van vijftien seconden. Ik ben in het eerste filmpje te zien in de rol van aan de kant gebeukte nobody.