Recent
Vandaag
21 November 2024

Blogski #4 – Alles is hier mogelijk

Op vrijdag hebben we altijd vrij en was ik voor het eerst in de gelegenheid om mijn hardloopschoenen aan te trekken. Vanuit onze flat glibberde ik over enkele spekgladde wegen tussen een stel Sovjetflats door naar de oever van de Neva, waar mijn gastgezin vlakbij woont. Daar vond ik een strook sneeuw van een kilometer waar nog weinig overheen gelopen was en waar ik dus een aantal keer op en neer kon lopen zonder al te bang te hoeven zijn voor zwaar lichamelijk letsel. Hardlopen aan de oever van zo’n brede rivier vlakbij de zee heeft ook nadelen: de ene kant op heb je wind mee die je bijna niet voelt en de andere kant op krijg je een orkaan van ijskoude zeewind in je gezicht.
’s Avonds zijn we met de groep uit eten geweest in een Georgisch restaurant, waar iemand de fout maakte ermee in te stemmen dat al het eten tegelijkertijd zou komen, waardoor we twee uur moesten wachten op onze maaltijd. In die tijd konden we wel genieten van een zanger die vol overgave om en om Sovjetklassiekers en Westerse hits ten gehore bracht, de teksten aflezend van zijn laptop die voor hem op het podiumpje stond. Het was een chique restaurant dat ook door Russische filmsterren en politici bezocht werd, die allemaal een tekstje op de muur geschreven hadden bij foto’s van hun bezoek. Door de spotgoedkope roebel was het echter zeer betaalbaar, ik was slechts iets meer dan een tientje kwijt.

Zondag had ik afgesproken met mijn Russische buddy Rob. Hij zou me de stad laten zien en Russisch tegen me praten. “Ik heb besloten om tegen je te praten zoals ik normaal gesproken ook zou praten,” zei hij toen ik aankwam op het metrostation waar we hadden afgesproken, “alleen een beetje langzamer.” Hij nam me eerst mee naar het gigantische gebouw waar hij werkte en verzocht me met klem een pokerface op te zetten bij het passeren van de beveiliger. We namen de lift naar boven, waar we eerst onze voeten in een futuristisch apparaat moesten zetten om er een laag plastic omheen te krijgen – het bedrijf werkte immers met witte tapijten en die mochten natuurlijk niet vies worden. Daarna gingen we nog enkele etages naar boven om van het uitzicht te genieten op de etage waar Rob werkt. Het was een grote open ruimte met veel computers, glazen muren en grote ramen die aan Amerikaanse technologiebedrijven deed denken. Het viel direct op dat dit gebouw enkele etages boven de andere gebouwen in de omgeving uittorende. “Eigenlijk mag je in dit gebied maar vijf verdiepingen bouwen,” vertrouwde Rob me toe. “Maar ja, corruptie…”

Daarna gingen we op pad. De sneeuw was aan het smelten, het regende en de stad bood een troosteloze aanblik. Rob vertelde me over een Russisch gezegde dat hier op zijn plaats was en dat zich ongeveer laat vertalen als “pas wanneer je van Sint-Petersburg in de winter houdt, hou je echt van Sint-Petersburg.” We meden de Nevski Prospekt vanwege de drukte en wandelden door kleinere, minder bekende straten. Af en toe stopten we om een hofje of een bouwplaats te bekijken, waarbij Rob steeds weer benieuwd was wat er precies gebouwd werd. “Oh nee, niet wéér een kerk,” mompelde hij na het bestuderen van een bord bij een klein bouwterreintje. “Weet je, soms denk ik dat Pussy Riot een initiatief van Poetin zelf was. Sinds hun opkomst mag je niets meer over religie zeggen en worden er overal nieuwe kerken gebouwd.”
“Pussy Riot een spin van Poetin? Denk je dat echt?” vroeg ik.
“Je bent in Rusland, Marit. Alles is hier mogelijk,” antwoordde hij en we vervolgden onze weg.

In Sint-Petersburg kun je het ene moment door een grauw, vervallen straatje lopen en je vijftig meter verder in een hippe buitenwijk van Berlijn wanen. Vervallen flats uit de Brezjnevtijd staan naast moderne hotels en reusachtige banken naast hippe barretjes. Op een gegeven moment kwamen er drie zwerfhonden uit een zijstraatje gedribbeld, die door Rob met veel achterdocht bekeken worden. “Ze kunnen heel gevaarlijk zijn,” legde hij uit. “Zo’n groepje van drie zal niet zoveel kwaad doen, maar in de voorsteden van Petersburg zijn er hele roedels actief. Als je zo’n groep in de verte ziet moet je absoluut omdraaien. Ze zijn levensgevaarlijk, vooral als ze honger hebben. Soms eten ze mensen.” Mijn ongelovige blik werd beantwoord met nog meer details. “Toen ik klein was hadden wij een hondje thuis dat ’s nachts in de tuin aan de lijn zat. Op een ochtend was hij weg. Opgegeten.”
Ik vroeg hem waarom de overheid ze dan niet afmaakte. Rob nam aan dat er wetten waren die dat verboden.
“Maar in Sotsji hebben ze dat toch ook gedaan?” vroeg ik.
“In Sotsji is er heel veel gebeurd wat bij wet verboden is,” antwoordde hij lachend.

We schuifelden voorzichtig over het ijs en de hoopjes sneeuw die overal nog lagen toen Rob me trakteerde op een volgend horrorverhaal. “Als je iets raars denkt te zien onder de sneeuw dat je niet vertrouwt moet je altijd omlopen. Soms verschijnen er plotseling grote gaten in de grond. Mensen vallen daarin en worden levend gekookt, dat gebeurt af en toe.”
Overschakelend op het Engels bespraken we kort de politieke situatie in het land. “De regering geeft niets om het volk en het volk geeft niets om de regering,” vatte Rob het kort samen. “Het zijn twee verschillende werelden die compleet langs elkaar heen leven. Ik wens je trouwens veel succes met Russian Studies. Ik woon hier al heel mijn leven en begrijp nog steeds niets van wat er allemaal gebeurt.” Toch is het niet allemaal kommer en kwel. “Ik vind het heel leuk om in Rusland te leven. Je weet nooit wat je op een dag nu weer mee gaat maken.”

Na een uur of twee zochten we een restaurantje op om wat te eten. Rob demonstreerde zijn uitstekende beheersing van het Nederlands door me dingen te vragen als “wat is het verschil tussen buurt, gebied en omgeving?” We waren in een vegetarisch restaurantje terechtgekomen met quotes van bekende figuren over hoe slecht het is om dieren te doden op de menukaart en met heel veel kleine kinderen, waarschijnlijk met dank aan de speciale speelhoek die achter een gordijn verscholen zat. Na het nuttigen van een maaltijd die even goedkoop als lekker was trokken we de stad weer in en wandelden we door enkele parken. Rob liet me een extravagant warenhuis zien waar een broek een paar maandsalarissen kostte en nam me mee naar een piepklein maar beroemd zaakje waar piesjki verkocht werden, een soort Russische donuts die smaken als oliebollen. De winkel is al vijftig jaar hetzelfde en er hangt dus een authentieke Sovjetsfeer. De rij voor de piesjki begon op straat al. Rob legde me uit dat het gebruikelijk is om vijf piesjki te bestellen met een koffie erbij, dat deed ik dan ook. We namen plaats aan een tafeltje met twee andere mensen (geheel in Sovjetstijl deelt iedereen er tafeltjes) en nuttigden onze Sovjetsnack.

Het was inmiddels donker en we begaven ons ten langen leste toch naar de Nevski Prospekt om de bus naar huis te pakken. Op weg daarheen vertelde Rob me over een zoveelste manier waarop je in Rusland kunt sterven: door gigantische ijspegels die na een lange vorstperiode van de gebouwen vallen. Deze ijspegels zorgen elk jaar voor tientallen doden en een nog veel groter aantal gewonden. “Het spijt me dat ik je al deze verschrikkelijke verhalen moet vertellen, maar je moet in dit land overal op voorbereid zijn,” verontschuldigde hij zich, waarna hij plotseling uitriep: “Oh mijn god! Dit komt allemaal op je blog!”

Georgisch eten.

Georgisch eten.

Uitzicht vanuit Robs kantoor.

Uitzicht vanuit Robs kantoor.

blog4.3

blog4.4

Ontvang blogski's via mail