Blogski #10 – Moskou
Twee weken geleden stond er voor ons een trip naar Moskou op het programma. We vertrokken donderdagavond om halftwaalf met de nachttrein. De nachttrein nemen is een van de meest Russische – en dus oncomfortabele – dingen die een mens kan doen. Elke coupé telt twee keer twee uitklapbare planken die men bedden noemt en die net te smal zijn om je op je andere zij te draaien zonder gevaar voor eigen leven. Degenen die in de bovenste twee bedden slapen moeten zichzelf naar boven zien te slingeren zonder iemand met hun voeten een oog uit te steken. Uiteraard kunnen de ramen niet open en wordt er flink gestookt. Hierbij dient vermeld te worden dat wij nog in een vrij luxe nachttrein zaten, er zijn ook nachttreinen zonder aparte coupés of zelfs zonder bedden. ’s Avonds kwam er een vrouwtje langs om te vragen wat we ’s ochtends wilden ontbijten (blini en koffie), wat ’s ochtends met een wel erg Russische bons op de deur gebracht werd. Zelf heb ik, liggend op mijn bedje en luisterend naar het getik van de wiebelende kleerhangers, geen oog dichtgedaan, maar ik ben vast verplicht om te zeggen dat ik enorm genoten heb van het urenlang door elkaar geschud worden, dus bij dezen.
’s Ochtends brachten we eerst onze spullen naar het hostel, dat op de derde verdieping van Your Average Soviet Flat gevestigd was en gerund werd door een meisje dat waarschijnlijk teveel kamers in haar appartement had. Vervolgens vertrokken we naar de Nederlandse ambassade, waar we een ontmoeting hadden met onder anderen de ambassadeur. Deze gaf er blijk van geen woord Russisch te spreken, iets wat her en der enige gefronste wenkbrauwen opleverde. Van een jonge diplomaat kregen we daarna te horen wat je allemaal moet doorstaan om een baan bij Buitenlandse Zaken te krijgen en ter afsluiting vertelde Jerke Verschoor van Nuffic Neso Russia over de mogelijkheden om een tweede keer in Rusland te studeren of bijvoorbeeld een summer school te doen om ons Russisch op peil te houden – al zou dat nadelig uit kunnen pakken mochten we ooit Nederlands ambassadeur in Rusland worden.
We zetten de dag voort met een rondleiding door het historische centrum van een goedgehumeurde Rus die de prachtige on-Russische naam Felix droeg. Hij liet ons de omgeving van het Kremlin zien en was zo attent om duidelijk en met eenvoudige woorden te spreken (een zeldzaamheid). Felix wees ons op enkele voortreffelijke paradoxen, zoals het tsarenkannon uit 1586 dat zo imponerend en reusachtig was dat het niet kon vuren en het feit dat het podium waar Gorbatsjov zijn perestrojka introduceerde tegenwoordig wordt gebruikt door de Shakira’s van deze wereld. Hij toonde ons vanuit de verte het klooster dat Poetin momenteel op het terrein van het Kremlin laat bouwen (gewoon omdat het kan) en nam ons mee naar de kerk waar de tsaren gekroond werden – iets waar ze helemaal voor uit Petersburg moesten komen, en in die tijd moest zelfs de nachttrein nog uitgevonden worden. Het Rode Plein was op vrijdag helaas afgesloten in verband met de aanwezigheid van John Kerry. “Het zijn ook altijd die Amerikanen…” bromde Dmitri toen ik daar bij thuiskomst in Petersburg over vertelde.
Zaterdag kregen we nogmaals een rondleiding door de stad waarbij we ditmaal in een busje werden vervoerd en dus meer dan alleen het gebied rondom het Kremlin te zien kregen. Zo reden we naar het klooster waar Peter de Grote zijn eerste vrouw liet opsluiten toen hij genoeg van haar had en maakten we een tussenstop bij de Moskouse Staatsuniversiteit, van waaruit je een goed uitzicht op de skyline van Moscow City hebt, het district van de hoofdstad waar het grote geld verdiend wordt. Ook reden we langs het Rode Plein, dat nu wel open was. Rondom het Rode Plein lopen mannen rond die verkleed zijn als Lenin, Stalin of Poetin en die tegen betaling op de foto gaan met toeristen. Het is een erg vreemde gewaarwording om te zien hoe ouders hun kinderen bij Stalin op schoot zetten. In de namiddag brachten we een bezoek aan de Tretjakovgalerij, een soort Russisch Museum maar dan in Moskou. Na het museumbezoek liepen we terug naar het Rode Plein via de “Nemtsovbrug,” de brug over de Moskva waar Boris Nemtsov vorig jaar op luttele meters afstand van het Kremlin is doodgeschoten. De zee van bloemen en portretten van de vermoorde oppositiepoliticus die men nog steeds naar de brug komt brengen was indrukwekkend. Het uitzicht op het Kremlin en de Basiliuskathedraal (die ene hele bekende op het Rode Plein) vanaf de exacte plaats van de moord was dat ook. Wanneer je naar beneden keek zag je de zwart-witfoto’s van Nemtsov met de woordspeling борись! erop: Boris in het Cyrillisch met een zachtheidsteken erachter betekent “vecht” in de gebiedende wijs. Wanneer je opkeek zag je de dikke rode muren en de wachttorens van het Kremlin.
Zondagochtend brachten we met de geïnteresseerden (of, volgens sommigen: de achterlijken) een bezoek aan kameraad Lenin. Lenin ligt nog altijd in zijn mausoleum op het Rode Plein, iets wat dertien miljoen roebel per jaar schijnt te kosten, berichtte The Moscow Times deze week. Goed om te weten dat de prioriteiten van de regering bij een dode dictator liggen. Als hij het überhaupt is, een vraag waar nog steeds verhitte discussies over gevoerd worden. Volgens veel mensen zou hetgeen dat in het mausoleum wordt gepresenteerd als het lichaam van de stichter van de Sovjet-Unie een pop zijn, een theorie die wordt ondersteund door onder andere het feit dat Lenin pas twee maanden na zijn dood echt goed gebalsemd werd. Om het lichaam/wat dan ook van de leider van de revolutie in goede conditie te houden vindt er vier keer per week onderhoud plaats aan het lijk en om de anderhalf jaar is het mausoleum enige tijd gesloten omdat Lenin dan opnieuw gebalsemd moet worden. In Sovjettijden stond er permanent een rij van honderd meter voor het mausoleum, nu hoefden we maar een paar minuten te wachten. De toegang is uiteraard gratis, wel moesten we door een metaaldetector en werden we gefouilleerd.
Het betreden van het mausoleum is vanaf de eerste stap een totaal bizarre ervaring. Het is er pikdonker en de eerste paar seconden zijn enkel de gigantische hamer en sikkel die nog beschenen worden door het daglicht zichtbaar. Dan loop je naar links en daal je op de tast een trap af. Het maken van geluid is verboden. Overal staan soldaten. Voor twee studiegenoten viel een oud vrouwtje half van de trap naar beneden, maar nog voor zij een kreet van pijn kon slaken maande een soldaat haar met een dreigend “ssst!” en een vinger op de lippen tot stilte. Beneden aangekomen loop je naar de sarcofaag, waar het enige licht gericht is op Lenin, die in het midden van de ruimte in een glazen kist ligt. Je wordt geacht om het lichaam van de eerste leider van de Sovjet-Unie heen te lopen en door de deur aan de andere kant weer te verdwijnen, stilstaan is niet toegestaan. In elke hoek staat een soldaat. Een meisje liep gedachteloos met een hand half in de zak naar binnen. Direct gebaarde een van de soldaten furieus dat die hand uit haar zak moest. Respect voor kameraad Lenin boven alles. Wanneer je het mausoleum uitloopt, loop je langs de graven van twaalf andere Sovjetleiders, vandaar dat er vaak grappend wordt gesproken over “Lenin en zijn twaalf apostelen.” Bij het graf van Stalin lagen de meeste bloemen. Wanneer je aan Russen vertelt dat je bij het mausoleum van Lenin bent geweest, krijg je louter verstoorde blikken en gefronste wenkbrauwen als reactie. Een van onze docenten reageerde zelfs met een facepalm die zo recht uit het hart kwam dat ze met de hand nog op haar gezicht even hoofdschuddend onze zonden overdacht voor ze door kon met de les.
Op zondagmiddag heb ik met een paar mensen de Basiliuskathedraal op het Rode Plein van binnen bekeken en plichtmatig een ijsje gegeten in de ГУМ, een peperduur warenhuis aan de rand van het Rode Plein waar enkel de ijsjes betaalbaar zijn. We aten onze ijsjes op een bankje bij een oud echtpaar dat ons van alles over Moskou en Petersburg begon te vertellen en ons toch vooral op het hart drukte om “met onze eigen ogen naar Rusland te kijken.” Later liepen we nog even over de Arbat, een van de bekendste straten van Moskou en bekeken we daar de Muur van Tsoi. Viktor Tsoi was de bekendste Sovjetrockster van de jaren tachtig en frontman van de legendarische band Kino, die boven alles bekend is van de gigantische hit Перемен (“wij wachten op veranderingen”) die de Sovjet-Unie failliet verklaarde. Tsoi stierf op het toppunt van zijn roem in 1990 in een auto-ongeluk, 28 jaar oud. Zijn dood was een enorme schok in de Sovjet-Unie en had minstens 65 zelfmoorden van jonge mensen tot gevolg. In een zijstraat van de Arbat is een hele gedenkmuur vol graffiti aan hem gewijd waar mensen lyrics van Kino en teksten als “Tsoi leeft!” op schrijven. En dat hij leeft is te merken. Kino wordt nog steeds veel gedraaid en wanneer er zich ergens in een voormalige Sovjetrepubliek een revolutie voltrekt, zingt men Перемен. Toen de Wit-Russen in 2011 na omstreden verkiezingen begonnen te protesteren tegen Loekasjenko, werd Перемен zo vaak op de radio aangevraagd dat Loekasjenko verbood het nummer te draaien. Een groter compliment kun je als dode rockster niet krijgen.