Blogski #11 – De stad uit
Iets wat niet meer zo opvalt wanneer je al een paar maanden in Sint-Petersburg bent, maar des te meer wanneer je net uit Moskou terugkomt, is hoe wit de stad is. In Moskou zie je nog wel wat donkere of Aziatisch ogende mensen, in Petersburg zijn ze een bezienswaardigheid. Ik overdrijf niet als ik zeg dat je ze eigenlijk alleen maar ziet wanneer de politie ze uit een menigte vist voor een paspoortcontrole. En wij maar klagen over etnische profilering door de politie in Nederland. Daarnaast valt het me op dat Russen het woord “zwart” niet gebruiken voor mensen die een erg donkere huidskleur hebben (die zijn er überhaupt niet), maar voor de zeer licht getinte marktverkopers of Marsjroetkachauffeurs uit de Kaukasus of Centraal-Azië.
Iets waardoor mijn gevoel van nationale trots enige deuken heeft opgelopen is de hoeveelheid Russen die niet weten dat Nederland een eigen taal heeft. “Spreken jullie daar dan Engels of Duits?” vragen ze negen van de tien keer. Wanneer je dan uitlegt dat de Nederlandse taal bestaat, krijg je een reactie als “oké, maar is dat dan een dialect van het Engels of het Duits?” Een taxichauffeur die ik een week of twee geleden had weigerde me zelfs te geloven toen ik het drie keer had uitgelegd, en noemde vervolgens vol trots de Engelse woorden die hij kende op.
De afgelopen weken heb ik uiteraard ook een aantal keer afgesproken met mijn Russische vriend Rob. Hij nam me nogmaals mee naar de Nationale Bibliotheek, dit keer naar de oude vesting op de hoek van de Nevski Prospekt. In deze bibliotheek is de tijd ergens in de Sovjet-Unie stil blijven staan. De bibliotheek, ooit opgericht door Catharina de Grote, ademt geschiedenis en bij elke stap die je door de met rode tapijten beklede gangen zet voel je je verder weglopen uit de eenentwintigste eeuw. Het systeem dat wordt gebruikt om boeken uit te lenen was in Nederland zo’n halve eeuw geleden al verouderd: je trekt een van de duizenden laatjes met op alfabetische volgorde geordende handgeschreven kaartjes met namen van en informatie over boeken open, zoekt de code van het boek dat je nodig hebt (dit neemt als je geluk hebt enkele minuten in beslag), laat de code aan een bibliothecaresse zien en krijgt vervolgens te horen binnen hoeveel tijd het boek voor je klaarligt. Alle administratie gebeurt uiteraard met de hand. De bibliotheek heeft enkele leeszalen, waarvan degene waarin Lenin aan het eind van de negentiende eeuw vaak studeerde nog steeds de Leninzaal heet en is gedecoreerd met een niet onbescheiden aantal borstbeelden, plaquettes en schilderijen van de man. In een andere zaal staan naast Lenin ook beelden van geleerden uit de tsaristische tijd naast de houten, stokoude bureaus met heerlijk ouderwetse lampen.
Een andere keer ging ik met de trein naar het dorp waar Rob vandaan komt, Tosno, en maakten we samen een wandeling door en rondom een nabijgelegen dorpje, Oeljanovka. Het station van Oeljanovka heet Sablino, iets waar ik me even over verwonderde maar verder niet al te druk over maakte, het blijft immers Rusland en ik had wel onlogischere namen van stations gezien. Rob vertelde me echter dat het dorp oorspronkelijk Sablino had geheten, maar in de beginjaren van de Sovjet-Unie Oeljanovka was hernoemd, naar – jawel – Vladimir Lenin, artiestennaam van Vladimir Oeljanov. Een link die ik tot mijn schaamte niet direct had gelegd.
Het dorp ligt zo’n veertig kilometer ten zuiden van Sint-Petersburg, maar een groter verschil met de stad is nauwelijks denkbaar. Ik betwijfel of er sinds de val van de Sovjet-Unie ook maar één belastingcent naar deze nederzetting toe is gegaan. De gasleiding voorziet enkel de hoofdstraat, de huizen zijn vervallen, de infrastructuur onbestaand. Rob vroeg me om bij het passeren van andere mensen even niets te zeggen, hij wilde liever niet dat de mensen hier gebroken Russisch of Engels zouden horen. Voor Nederlandse begrippen zag dit dorpje er verschrikkelijk armoedig uit, voor Russische begrippen was het nog best prima. “Mensen willen hier best graag wonen. Nog eens duizend kilometer verderop, daar wordt het pas armoedig,” aldus Rob. Na een minuut of twintig over de hoofdstraat (ik schrijf dit met enige ironie) gelopen te hebben, sloegen we linksaf een zandpad in, waar ik een bizar tafereel onder ogen kreeg. Voor ons glibberde een chique, perfect geklede en opgedofte oudere dame door de modder. Met haar dure mantel, handtas en op haar hakken liep ze elegant door de blubber, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Dat was het waarschijnlijk ook.
Bij een kioskje bij het station had Rob een kaart van Oeljanovka gekocht, met daarop de highlights als sterretjes aangegeven. De bezienswaardigheden van Oeljanovka betroffen enkele watervallen, waar we met behulp van de kaart naar op zoek gingen. Uiteraard trok de realiteit van de Oeljanovkase paadjes en bruggetjes zich weinig aan van de weergave op de kaart en bestond onze ochtend uit een hoop geklauter over boomstammen en riviertjes en gemarcheer door grote open velden. Bij toeval kwamen we uit op de plek waar Robs moeder van de overheid in de middle of nowhere een stuk grond aangeboden had gekregen. Deze plek bereikten we na een steile klim tegen een modderige heuvelrand en het was niet heel moeilijk te begrijpen waarom ze het aanbod had afgeslagen. Ergens in de middag bereikten we de grootste en laatste waterval, die zeker met het zonlicht dat erop viel adembenemend mooi was. Het afdalen naar de waterval was een interessante onderneming, voornamelijk doordat niemand ooit op het idee was gekomen om iets van een trap in de rotswand uit te slaan, ook niet voor de honderden gezinnen met kleine kinderen die hier in de zomer komen. Oeljanovka is geen Moskou of Sint-Petersburg, dus waarom zou je moeite doen? We lieten ons met een taxi ophalen en naar Tosno brengen, het iets grotere dorp waar Rob vandaan komt. De rijkunsten en muzieksmaak van de taxichauffeur in dit onherbergzame gebied waren uiteraard genieten. Tosno had iets meer weg van een Europees dorpje. Ik kocht er een Tosno-magneet en we aten er wat, waarna ik met modder op mijn kleren en enkele blauwe plekken de trein terug nam naar Petersburg, die zoals altijd in Rusland op exact de juiste seconde vertrok.