Blogski #12 – Bedankt dat jullie Russisch willen leren
Mijn laatste Ruslandblogski alweer. Het is ongelooflijk hoe snel die drie maanden voorbij gevlogen zijn. Maar voor ik deze blogskireeks afsluit, moet ik nog wat Russische fenomenen bespreken. Zo hebben Russische docenten bijvoorbeeld last van iets waar ongetwijfeld een lang Duits woord voor bestaat, maar wat ik het best kan omschrijven als een onbeheersbare inhaaldrang. Wanneer er een les uitvalt, moet en zal deze ingehaald worden. Dit was vorige zomer in Wit-Rusland al een ding, maar in Rusland wordt er nog hysterischer mee omgegaan. Waar wij in Nederland bij uitval hooguit een zwakke poging doen om een nieuw tijdstip voor het gecancelde college te vinden, wordt in Rusland het hele rooster van de komende maand nauwkeurig afgespeurd op vrije uren, en wanneer die er niet zijn sta je toch gewoon anderhalf uur eerder op?
Een ander verschijnsel dat me het afgelopen semester mateloos geïntrigeerd heeft is de beveiliging van het Nederlands Instituut. Ik dacht althans ergens opgevangen te hebben dat de mannen in het halletje bij de ingang van het complex beveiligers zijn. Elke ochtend krijg je bij het betreden van het NIP een blanco pasje van hen, waarmee je voor hun neus door een poortje kan lopen en officieel binnen bent. Aan het einde van de dag ga je met je pasje weer door het poortje en moet je het ding teruggeven. Dit poortje is ook vanaf hun plaats te bedienen. Waarom wij hier maandenlang elke dag een pasje voor hebben moeten gebruiken is mij dan ook een compleet raadsel, zoals ook de precieze taakomschrijving van deze mannen me dat is. Inmiddels heb ik echter geleerd dat je in Rusland geen vragen moet stellen, maar gewoon moet accepteren.
En dan nog iets. Supermarkten. Dat de meeste 24 uur per dag open zijn – evenals piepkleine bloemenzaakjes en tandartsen – vind ik ondertussen heel normaal. Toch sta ik er elke keer weer van te kijken hoeveel personeel er in het holst van de nacht in een lege supermarkt rondloopt. Wanneer ik om halftwaalf ’s avonds naar een kleine supermarkt ga ben ik vaak de enige klant, maar zitten er wel twee caissières, een schoonmaker, een manager en een beveiliger. Niet dat ze iets doen, maar ze zitten er wel. Wederom dienen de waaromvraag en de vraag hoe dit in godsnaam rendabel kan zijn niet gesteld te worden.
In een van onze laatste weekenden zijn we met de hele groep, plus twee uit Leiden ingevlogen docenten, naar Novgorod gegaan. Novgorod is een middeleeuws stadje met een historisch centrum dat typisch is voor oude Russische steden, maar we gingen vooral voor de berkenbasten. In de middeleeuwen was de Republiek Novgorod een van de rijkste en machtigste staten van Europa. Het was met afstand het grootste handelscentrum van het gebied dat nu Rusland is en ver daarbuiten. Ook op cultureel gebied had Novgorod veel te bieden. Zo kon in de hoge middeleeuwen al een groot deel van de bevolking lezen en schrijven – iets wat verder alleen in Constantinopel het geval was. Schrijven deden de Novgoroders op berkenbast. De eerste vondsten van deze berkenbastteksten zijn pas in de tweede helft van de twintigste eeuw gedaan. Wel verkeren vrijwel alle gevonden teksten in zeer goede staat, iets wat verklaard kan worden door de zuurstof tegenhoudende kleilaag waarop de stad gebouwd is. Tussen de elfde en de vijftiende eeuw schreven de burgers van Novgorod met scherpe voorwerpen allerlei soorten teksten op berkenbast. Zakelijke en persoonlijke brieven, notities, gebeden en schrijfoefeningen. Dit alles geeft een uniek beeld van het dagelijks leven in de middeleeuwen. In Novgorod vinden elke zomer opgravingen plaats naar nieuwe teksten, en vele daarvan komen na uitgebreid onderzoek in het Novgorods Verenigd Staatsmuseum terecht. Meer dan genoeg reden dus om de stad te bezoeken.
We zijn met een klein busje vanuit Petersburg naar Novgorod gereden, wat zo’n vier uur in beslag neemt waarvan je het eerste uur in de file staat om Petersburg uit te komen. Aan één overnachting hadden we genoeg, zoveel valt er in Novgorod ook weer niet te zien. Het centrum van Novgorod wordt in twee helften verdeeld door de rivier de Volchov. De eerste dag bekeken we de handelszijde, de tweede dag de Sofiazijde, genoemd naar de Sofiakathedraal daar. Novgorod is vooral heel veel kerkjes. Sommige in goede staat, andere in wat minder goede staat. Bijna allemaal zijn ze wit en hebben ze van die typische orthodoxe koepels. Verder heeft Novgorod een museum, een kremlin en dat was het dan wel. Het is overigens een misvatting dat er zoiets is als “Het Kremlin” en dat dat in Moskou staat. Kremlin (Кремль) is slechts het Russische woord voor een versterkte stadskern, een centraal gedeelte van de stad dat door muren wordt beschermd. Tientallen oude Russische steden hebben een kremlin, zo ook Novgorod.
Net zoals in Jekaterinenburg, viel het me ook in Novgorod tegen hoe stil de stad is. Toegegeven, Novgorod heeft slechts 200.000 inwoners, maar desalniettemin voelt het er alsof je door een dorp loopt. Binnen de muren van het kremlin mochten we, zoals wel vaker in Russische steden, niet rondgeleid worden door onze Nederlandse docenten en moesten we dus gebruik maken van een Russische gids die zijn gebruikelijke ingestudeerde verhaaltje afspeelde. Na het bekijken van het kremlin en het bezoeken van het museum zijn we nog naar het Joerjevklooster gegaan, een twaalfde-eeuws klooster aan de rand van een meer dat, zeker in het felle zonlicht, verrassend mooi was. Een ander hoogtepunt van onze trip naar Novgorod was het diner in LenKom, een echt provinciaal Sovjetcafé vol SSSR-banieren en bustes van Lenin. Het eten was hier voor iedereen hetzelfde, je kon enkel kiezen tussen de kip-, vis- of vegetarische versie.
Ook ben ik in onze laatste weken in Petersburg nog snel even langs de Piskarovskoje-begraafplaats gegaan. Tijdens de twee en een half jaar durende belegering van Leningrad in de Tweede Wereldoorlog zijn naar schatting zeker een miljoen mensen omgekomen. Er was toen natuurlijk tijd, ruimte noch mankracht om al die duizenden mensen die elke dag stierven te begraven, wat tot gruwelijke taferelen leidde. Na de oorlog is een groot deel van de doden naamloos begraven op de Piskarovskoje-begraafplaats. Er liggen hier meer dan 600.000 mensen in massagraven. Het bezoeken van deze begraafplaats is zeer indrukwekkend. Het is een uitgestrekte begraafplaats met veel groen, een eeuwig brandende fakkel en een gigantisch standbeeld van Moeder Rusland. Onder grote, rechthoekige grasheuvels liggen duizenden mensen begraven. Overal staan luidsprekers waaruit de dodenmars van Tsjaikovski klinkt. Naast de bekende bezienswaardigheden van Sint-Petersburg is een bezoek aan deze begraafplaats ook zeer de moeite waard.
En toen zat het er plotseling op. Op maandag en dinsdag maakten we onze laatste tentamens, op woensdag vlogen we terug naar Nederland. Aan het eind van ons tentamen grammatica sprak onze grammaticadocent de volgende bijzondere afscheidswoorden: “Bedankt dat jullie de moeite nemen om Russisch te leren. Je hoort bij jullie op televisie veel slechte dingen over Rusland. Over ons volk wordt er alleen maar negatief gesproken. Bedankt dat jullie naar Rusland toe zijn gekomen om te kijken hoe wij echt zijn.”