Het landgoed van Janoekovitsj
Een van de dingen die het eerst opvallen bij een wandeling door Kiev zijn de auto’s. Overal, van centrum tot zijstraatjes tot buitenwijken, staan glimmende Ferrari’s, Mercedessen en Range Rovers geparkeerd. De dure-autodichtheid van deze stad overtreft die van elke andere stad waar ik ooit ben geweest. Toegegeven, ik heb me nooit buiten Europa en de voormalige Sovjet-Unie begeven, maar zelfs in het wansmakelijke Moskou was de rijkdom van de elite minder tastbaar dan hier. Koning van de Oekraïense corruptie was natuurlijk oud-president Janoekovitsj, die twee jaar geleden tijdens de Maidanprotesten halsoverkop naar Rusland vluchtte. Janoekovitsj’ landgoed, dat gedurende zijn hele presidentschap hermetisch afgesloten was van de buitenwereld, is sindsdien opengesteld voor bezoekers en wordt gezien als het “volksmuseum van de corruptie.”
Vorige week zondag begaf ik me met mijn Duitse collega’s naar de residentie, die Mezjigori genoemd wordt (“tussen de bergen”). Mezjigori, een kilometer of 25 ten noorden van het centrum van Kiev gelegen, is een populaire dagjesbestemming voor toeristen geworden. Daar spelen de Oekraïners handig op in. Bij de poort van de residentie zijn magneten van gouden toiletten, gouden broden en andere souvenirs te koop. Er zijn ook fietsen en golfkarretjes te huur, aangezien het landgoed te groot is om in één dag te voet helemaal te bekijken. Entreekaartjes kosten iets meer dan een euro en worden gecontroleerd door een bescheiden bataljon soldaten bij de poort – allemaal vrijwilligers. Ook de soldaten die over het landgoed rondlopen en erop toezien dat er niets wordt vernield doen dat allemaal op vrijwillige basis.
We vroegen om een gids en kregen die in de vorm van een vader-zoonkoppel waarbij de vader ons in het Russisch rondleidde en zijn zoon alles in zijn beste Engels vertaalde. De jongen heette Svetislav en zoals zoveel Oekraïners verontschuldigde hij zich voortdurend voor zijn Engels, wat nergens voor nodig was. In zijn zak droeg hij een blocnote bij zich met de vertalingen van de moeilijkste woorden die zijn vader gebruikte. Dat mijn gezelschap uit Duitsers bestond was Svetislav al snel duidelijk. “En waar kom jij vandaan?” vroeg hij toen hij opmerkte dat ik geen Duits maar Engels met hun sprak.
“Nederland,” antwoordde ik. “Holland,” voegde ik er na zijn niet-begrijpende blik aan toe. “Ligt tussen Duitsland en Engeland.”
“Poeh, ver weg.”
Het doet altijd iets met je ego en je patriottisme wanneer mensen je land niet kennen – of domweg niet geloven dat je taal bestaat, iets waar ik al eerder over geschreven heb. Vorige week maakte ik kennis met een nieuwe variant: iemand die beter wist waar mijn land lag dan ikzelf. Ik stond in de rij bij de kassa en een man naast me vroeg me of hij mijn kortingspasje mocht lenen. “Ik heb er geen,” zei ik. “Ik kom hier niet vandaan.” Toen de man hoorde dat ik uit Nederland kwam, reageerde hij direct enthousiast “Oh, Scandinavië! Dat zijn nog eens mooie landen.”
“Nederland ligt niet in Scandinavië,” zei ik ietwat bevreemd.
“Jawel, naast Denemarken. Houd ik erg van, die Scandinavische ziel.”
“Nederland ligt naast Duitsland. Niet in Scandinavië.”
“Voor mij ligt het in Scandinavië.”
Op dit punt haalde ik mijn schouders op en concentreerde ik me weer op het wachten tot de verschrikkelijk langzame caissière eindelijk aan mijn boodschappen toekwam.
Normaal gesproken denken mensen hier trouwens meteen dat je uit Polen komt, wanneer je zegt dat je een buitenlander bent. Dat heb ik nu al meerdere keren meegemaakt. Sta je met iemand te praten, begrijp je iets niet en zeg je dat je niet zo goed Russisch spreekt omdat je hier niet vandaan komt, krijg je meteen een stortvloed Pools over je heen. Maar we dwalen af.
Terwijl ze ons rondleidden door de tuin, besteedden onze gidsen uitermate veel aandacht aan elke struik, elke boom die we tegenkwamen. Nu was hier ook wel reden toe – hier stond een zeldzame boom uit Noord-Mexico, daar een tweehonderd jaar oude plant uit een of ander Aziatisch land – maar mijn interesse in biologie ben ik ergens halverwege de middelbare school volledig kwijtgeraakt en het hoofdstuk planten had daar veel mee te maken. Bij elke peperdure boom of struik stond een bordje met de naam, oorsprong, prijs en leeftijd die het kon bereiken. “Dat was voor onze president,” legden onze gidsen uit – Svetislav noemde hem in het Engels zelfs “our dear president.” Sarcastisch, denk ik, maar je weet het nooit. “Al deze flora en fauna heeft miljoenen gekost, maar Janoekovitsj interesseerde zich er niet in en wist niets van planten, daarom zijn er overal bordjes met de namen bijgezet, zodat hij tijdens het wandelen toch wist waar hij langsliep.”
Als echte Homo Sovietici stonden ze erop dat we bij elk gebouw en bij elk mooi uitzicht op de foto gingen. “Kom nou, foto!” zei Svetislav elke keer weer smekend. “Dit is voor mij de enige manier om mijn slechte Engels goed te maken.” En dan gingen we weer staan. Voor Janoekovitsj’ woonhuis, voor de zijkant van zijn woonhuis, voor z’n nagemaakte Griekse ruïnes, voor z’n mooiste vijvers… Ik weet nu hoe het voelt om Japanner te zijn.
Terwijl we tussen de watervalletjes, sauna’s en villa’s door de pracht en praal van Mezjigori liepen, vertelden onze gidsen ook over de huidige functie van het landgoed. “In dat gebouw daar worden nu vluchtelingen uit de Donbass opgevangen,” legde de oudere man uit, wijzend op een gebouw ergens bij de ingang. “Er zijn in twee jaar al dertig baby’s geboren.” Met het woonhuis van de oud-president, dat 9,5 miljoen dollar gekost heeft en nog geen twee jaar in gebruik is geweest, gebeurt momenteel niets. Het is zo goed mogelijk in dezelfde toestand gehouden als het na de vlucht van Janoekovitsj is aangetroffen en je kunt je alleen van buiten aan het gouden interieur vergapen. En let wel, “gouden” is hier niet figuurlijk gebruikt.
Er werd ons ook verteld over de ondergrondse tunnel die van Janoekovitsj’ sportcomplex naar zijn woonhuis liep, de pijpconstructie met zeven filters die lucht uit het bos naar de airconditioning van het huis bracht en de ondergrondse privé-boksring van de oud-president met glazen plafond.
“Bokste Janoekovitsj?” vroeg een van mijn collega’s fronsend.
“Nee, nee. Janoekovitsj was geen sporter,” antwoordde onze gids direct glimlachend, staande voor het gigantische privé-sportcomplex van de president. “Dat is meer het terrein van Klitsjko.”
Klitsjko bleek Mezjigori meerdere malen bezocht te hebben. “Niet voor fysieke gevechten, maar voor diplomatieke,” verduidelijkte Svetislav. Tijdens de Maidanprotesten groeide Klitsjko uit tot oppositieleider en is hij een aantal keer naar het landgoed van Janoekovitsj gekomen om te onderhandelen. “Journalisten en andere Oekraïense politici zoals Klitsjko kregen de werkelijke omvang van Mezjigori natuurlijk niet te zien,” vertelde onze gids, terwijl Svetislav simultaan vertaalde. “Ze werden opgevangen in een klein verblijf in de buurt van de poort, waardoor men het idee kreeg dat het hier allemaal heel bescheiden was.”
Dat was het niet. Het landgoed beslaat 140 hectare en het onderhoud alleen al kostte Janoekovitsj 35.000 dollar per dag. Hij had duizend mensen in dienst: 800 bedienden (tuinmannen, schoonmakers, koks, etc.) en 200 beveiligers. In een speciaal laboratorium testten tientallen chemici het eten van de president voordat het hem voorgeschoteld werd. Deze mensen werden allemaal uitgebreid gescreend. Ze mochten natuurlijk geen crimineel verleden hebben, in tegenstelling tot de president zelf, die in zijn jonge jaren heeft vastgezeten voor beroving en aanranding. Hoe verder we liepen, hoe meer het me aan een moderne versie van Tsarskoje Selo deed denken. Een gigantische geheime wereld met gouden toiletten en honderden bedienden, volkomen afgesloten van de buitenwereld. Nu had Janoekovitsj er wel wat moderne snufjes aan toegevoegd waar de tsaren nog een puntje aan hadden kunnen zuigen. Zo stonden we plotseling in zijn privé-dierentuin met zijn beroemde struisvogelcollectie, liepen we over de beste golfbaan van Oekraïne die nooit meer gebruikt wordt en bekeken we de collectie zeldzame, peperdure auto’s die de president in een schamele vier jaar verzameld had. Het landgoed besloeg ook een helikopterplatform en een gigantisch schip.
“Our dear president had een van de duurste helikopters ter wereld,” vertaalde Svetislav. “Van zijn exemplaar zijn er maar drie ter wereld: eentje voor de president van de Verenigde Staten, eentje voor de president voor Rusland en eentje voor Janoekovitsj. Hij heeft hem alleen nooit gebruikt, want hij durfde niet te vliegen.” Behalve dan op die februarinacht in 2014, toen hij in het holst van de nacht in zijn helikopter naar Rusland vluchtte.
Naast toeristen en gezinnen met kleine kinderen kwamen we ook erg veel bruidsparen tegen. De residentie van Janoekovitsj is een populaire plaats geworden voor het maken van trouwfoto’s en dat was te merken. “Er komen hier minstens tien bruidsparen per dag,” vertelde onze gids. “En het worden er steeds meer. Een maand geleden hadden we er negentien op een dag, dat is het voorlopige record.” Ik kan de koppels geen ongelijk geven. Mezjigori is een prachtige plaats en om daar je trouwfoto’s te schieten heeft nog iets obscuurs ook.
Uiteindelijk hebben we vier uur over het terrein rondgelopen en zelfs te voet de villa bereikt die Poetin mocht gebruiken wanneer hij een staatsbezoek aan Oekraïne bracht. Het gigantische bouwwerk wordt op de bewegwijzering liefkozend “Poetinhuisje” genoemd. Daarna dronken we wat op een terras waar de asbakken de vorm van gouden toiletten hadden. De omvang van de corruptie dringt pas echt tot je door wanneer je deze gigantische rijkdom ziet en je realiseert dat Janoekovitsj dit allemaal in minder dan vier jaar bij elkaar heeft gesprokkeld. In zijn villa zijn bonnetjes gevonden met nonchalante uitgaven van miljoenen dollars. Zoals ik al zei, in imperiaal Rusland had tsaar Viktor niet misstaan. Al denk ik dat zelfs de Romanovs zich enigszins op het hoofd hadden gekrabd bij het zien van zijn struisvogels.