West-Oekraïne
Oekraïne is een groot land. Een treinreis van oost naar west duurt een volledige dag. De Dnjepr kronkelt van Wit-Rusland bijna 1100 kilometer door het hart van Oekraïne naar de Zwarte Zee. De Krim alleen al is zo groot als half Nederland. Twee maanden in Kiev doorbrengen en een paar steden bezoeken om het land een beetje te leren kennen is dus per definitie onbegonnen werk, maar toch heb ik de afgelopen weken een poging gewaagd. Een mens moet nu eenmaal een beetje ambitie hebben.
Vorig weekend was ik in Lviv. Ook wel bekend als Lvov. En Lwów. En Lemberg. Deze veelheid aan namen, die op straatnaambordjes en menukaarten allemaal door elkaar gebruikt worden, weerspiegelt de veelbewogen geschiedenis van de stad. Lviv, op een steenworp afstand van de Poolse grens gelegen, is de afgelopen eeuwen voortdurend door het ene na het andere rijk geannexeerd. Lviv heeft in Polen gelegen, in het Habsburgse rijk, in Oostenrijk-Hongarije, in de Sovjet-Unie, in nazi-Duitsland en uiteindelijk in Oekraïne – en wie weet wat voor verrassingen de toekomst voor ons in petto heeft. Deze vele invloeden vielen me direct op toen ik van het treinstation naar het centrum wandelde. De stad doet heel Europees aan, maar is dat toch niet helemaal. Een echte Sovjetstad is het al helemaal niet en de tsaristische architectuur van bijvoorbeeld Odessa is ook ver te zoeken. Anderen vergelijken Lviv met Poolse steden als Warschau en Krakau. Zelf ben ik nooit in Polen geweest – de mais- en aardbeienvelden rondom Tilburg niet meegerekend – en deed Lviv me nog het meest denken aan een soort kleine, minder lawaaierige versie van Brussel.
“In Lviv draait alles om koffie,” was me al tot vervelens toe verteld en van verschillende personen had ik al wat adresjes van de beste koffietentjes gekregen, dus in het centrum aangekomen besloot ik mijn geluk direct te beproeven. Al snel dook er een complicatie op. Iedereen in Lviv spreekt Oekraïens doorspekt met Poolse woorden. Ik niet. In gesprekken met serveersters of mensen op straat probeerde ik me glimlachend en niet-begrijpende gezichten trekkend te redden. Op een Russisch “Sorry, ik spreek geen Oekraïens” kwam zelden een reactie. Ik voelde me weer even de hulpeloze nietskunner die ik was toen ik me vorig jaar met een half mondje Russisch in Minsk meldde. En om deze alinea af te sluiten zoals ik hem eigenlijk bedoeld had: de koffie was goed.
Terug naar Lviv. Een van de leukste dingen aan de stad vond ik de groepjes oude mannen die zich in het centrum bij bankjes om schaakborden verzamelden en de gespeelde partijen bekeken met een gretigheid alsof ze Fischer en Spasski aan het werk zagen. Nu moet ik toegeven: de partijen waren van een vrij hoog niveau. Sommige mannen hadden zelfs schaakklokken meegenomen en bedienden die met een agressie die je normaal gesproken alleen op toernooien ziet. Helaas was mijn verblijf in Lviv te kort om ook mijn innerlijke Kasparov te ontketenen.
’s Middags kwelde ik mezelf met de beklimming van een bergje met de overblijfselen van het Hoge Kasteel van Lviv. Het kasteel is in 1360 gebouwd door koning Casimir III van Polen en in de daaropvolgende eeuwen talloze malen verwoest en weer opgebouwd door Kozakken, Mongolen, Turken, Russen en Zweden, maar met de precieze details zal ik jullie niet vervelen. Na een beklimming van ongeveer een halfuur achter een gezin met twee jengelende kinderen bereikte ik de top, waar ik onder een gigantische obligate Oekraïense vlag een prachtig uitzicht had op de stad. Behalve door toeristen werd dit uitkijkpunt, net zoals het hele pad ernaartoe, bevolkt door Oekraïense jongeren die in groepjes afschuwelijke muziek zaten te luisteren, op hun telefoons keken en stukken pizza aten. Europese taferelen dus.
Toen ik Sacha een paar dagen eerder had verteld dat ik van plan was om naar Lviv te gaan, kwam hij tot mijn genoegen direct op de proppen met een curieuze tip: er was een beroemde begraafplaats in Lviv die ik zeker moest bezoeken. Nu ben ik altijd wel in voor morbide uitjes, dus liep ik zondagochtend met de hulp van Google Maps door een bloedhete stad naar de Lychakiv-begraafplaats. De Lychakiv-begraafplaats is een van de oudste en mooiste begraafplaatsen in Europa. Ze wordt al bijna 350 jaar gebruikt en de meer dan 300.000 graven en tombes zeggen veel over de multi-etnische geschiedenis van de stad. Er liggen Oostenrijk-Hongaren, Polen, joden, Oekraïners en Duitsers. Het is onmogelijk om alle talen op de grafstenen te tellen. Ik kwam zelfs een aantal onmiskenbaar Nederlandse namen tegen. Er zijn speciale gedeeltes voor soldaten die zijn omgekomen tijdens de Novemberopstand van 1830, voor slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog, voor Polen die zijn omgekomen in de Pools-Oekraïense oorlog van 1918 tot 1919 en voor Sovjetsoldaten én Amerikanen die gesneuveld zijn in de Tweede Wereldoorlog. Zoals op alle orthodoxe begraafplaatsen wordt er veel aandacht besteed aan grafmonumenten. De overledenen worden uitgebeeld in karakteristieke poses of met objecten die een grote rol in hun leven hebben gespeeld. De begraafplaats strekt zich uit over 42 hectare en kan niet anders beschreven worden dan als een prachtige, vredige plaats. Zo. Reisgidsmodus off.
Na een ontspannen wandeling over een pad met negentiende-eeuwse graven werd ik plotseling met mijn neus op de feiten gedrukt. Ik was uitgekomen bij een nieuw, geïmproviseerd stukje begraafplaats met zeer recente graven. Alle graven waren versierd met Oekraïense vlaggen en geel-blauwe kransen. Grafstenen waren er nog niet, foto’s met informatie over de overledenen op houten kruisjes wel. Het waren allemaal jonge mannen uit Lviv, gestorven in de Donbass in een oorlog die nog altijd voortwoedt. Een van de graven was van een Oekraïense soldaat die nog geen twee weken daarvoor was gesneuveld. Net toen ik aan kwam lopen, verscheen ook zijn familie. De twee vrouwen, de man en het jongetje waren in het zwart gekleed en begonnen voor het graf te bidden. De headlines met de aantallen doden en gewonden las ik elke dag, de realiteit zag ik hier pas voor het eerst.
Het was, zoals gezegd, een warme dag. Slenterend over een bosrijk pad spotte ik een bankje in de schaduw. Ik spoedde me ernaartoe. Een oud vrouwtje dat van de andere kant aan kwam lopen had hetzelfde idee. “Even uitrusten hoor,” zei ze in het Oekraïens terwijl ze ging zitten, genoeg ruimte overlatend voor mij. Ik nam ook plaats.
“Het is wel heel warm vandaag,” antwoordde ik in het Russisch. Ik pakte een flesje water uit mijn tas en nam een paar slokken.
“Komt u uit Lviv?” vroeg de dame. Ik schudde mijn hoofd en legde uit dat ik uit Nederland kwam.
“Oh, dus u spreekt geen Oekraïens?” vroeg ze, eindelijk half overschakelend op het Russisch. Ik schudde nogmaals mijn hoofd. “Maar in het Russisch kan ik me wel redden.” Ik vertelde dat ik in Kiev werkte en een weekendje naar Lviv was gekomen.
“Oh, Kiev!” verzuchtte de vrouw. “Maidan, de Chresjtsjatik… mooi hè?” Ik knikte instemmend.
“Ik ben hiervoor een paar maanden in Rusland geweest, en ik had verwacht dat Kiev erg zou lijken op de Russische steden die ik gewend was. Maar het is compleet anders. De sfeer, de mensen, de vele natuur…”
“Precies!” antwoordde de vrouw geestdriftig. “En hier is het al helemaal Europa.” Ze gebaarde in de richting van het centrum van Lviv.
Even waren we allebei stil. Zonnestralen vielen door de bomen heen en verlichtten de graven voor ons. Ik kon merken dat ze aan serieuze zaken zat te denken.
“Maidan heeft tegenwoordig een heel nieuwe betekenis gekregen,” zei ze uiteindelijk. “Een paar jaar geleden was het nog gewoon een plein…” ze maakte haar gedachte niet af.
“Het is een oorlogszuchtig volk, die Russen,” zei ze plotseling.
“Ну, да…” antwoordde ik schouderophalend (ja, nou…). Wat moet je anders.
Ik vroeg haar of ze in Lviv geboren was.
“Jazeker,” veerde ze direct op. “Ik woon hier al 79 jaar. Over een paar jaar lig ik hier ook.” Ze wees op de graven om ons heen. Ik moest lachen, maar wist niet zeker of dat helemaal gepast was. De vrouw haalde een doekje uit haar zak en depte het zweet van haar voorhoofd. Moeizaam stond ze op.
“Het was zeer aangenaam om met u gesproken te hebben,” zei ze in die formele stijl waar Russischtaligen zich zo vaak van bedienen. “U houdt van Oekraïne, dus ik houd van u. Tot ziens!”
“Het beste!” riep ik haar op mijn beurt in formeel Russisch na. Ik keek hoe ze over het pad weghobbelde en uiteindelijk in de verte verdween. Onwillekeurig vroeg ik me af waar ze ergens zou komen te liggen. Terwijl ik deze gedachte wegdrukte was ik blij dat er op precies die plek waar ik de oude dame tegenkwam een bankje stond. Het zijn dit soort vluchtige, toevallige ontmoetingen die je het meest over een land leren.
Naast Lviv bezocht ik ook Vinnytsja, een stad in West-Oekraïne ergens tussen Kiev en Lviv in. De werkelijkheid gebiedt me te zeggen dat ik Vinnytsja een week eerder dan Lviv aandeed, maar spelen met de tijd schijnt heel literair te zijn en ik moet toch iets doen om eventueel meelezende oud-leraren Nederlands van me trots te maken.
In de trein naar Vinnytsja zat ik ’s ochtends vroeg alleen in een slaapcoupé, al kreeg ik regelmatig gezelschap van de conducteur die ook niet wist wat hij met zichzelf aan moest met maar zes passagiers in de trein. Toen hij doorkreeg dat ik een buitenlander was begon hij tegen me te praten alsof ik geestelijk niet helemaal in orde was, met overdreven duidelijke uitspraak en pauzes van een seconde tussen zijn woorden. Een jaar geleden in Wit-Rusland zou ik hier zielsblij mee zijn geweest, nu irriteerde het me een beetje.
In Vinnytsja aangekomen werd ik direct meerdere keren aangesproken door mede-toeristen die me de weg vroegen naar het centrum. Ik legde elke keer netjes uit dat ik hier ook niet vandaan kwam en nam uiteindelijk een verdwaald oud echtpaar op sleeptouw dat de wanhoop en een echtscheiding nabij was. Google Maps deed wederom wonderen. We passeerden een knalblauwe glitterkerk die eruit zag alsof hij door een driejarig meisje was ontworpen en een gigantisch standbeeld van een raket in de Oekraïense kleuren. Vinnytsja is op het eerste gezicht een typische Sovjetstad met brede wegen, grauwe flats en veel lelijkheid. Bij een kerk vlakbij het centrum bleef ik even staan kijken naar de trouwfoto’s die werden gemaakt van een bruidspaar. “Lachen, lachen!” bleef de fotograaf maar roepen. Is ook heel moeilijk voor de mensen hier. Het kleine centrum van de stad staat in schril contrast met de wegen ernaartoe: het is groen, oud en mooi. Op een terrasje werd me een onaangename verrassing in de vorm van de menukaart overhandigd: alle tekst was in het Oekraïens en Pools. Ik besloot me niets van de kaart aan te trekken en in het Russisch iets te bestellen wat ze vast wel hadden. De truc werkte.
De rest van de dag struinde ik rond door deze stad, die tot mijn plezier vrijwel geheel gesponsord door Roshen bleek te zijn, het bescheiden chocoladebedrijfje van de president. Een van Roshens grootste fabrieken staat in Vinnytsja en wandelend door de straten van de stad passeerde ik Roshen-speeltuintjes, Roshen-fonteinen en een Roshen-park. Op elk glijbaantje was het logo van Roshen geplakt. Ergens moest ik denken aan de Russische vlaggen die ostentatief op gebouwen op de Krim gehesen zijn. Maar dat is weer een heel ander verhaal.