Tentamen-ergenissen
Een van de meest verbijsterende momenten die ik als student heb meegemaakt, vond plaats op een tentamen. Het was een meerkeuzeopdracht bij een geschiedenisvak. Nietsvermoedend las ik de vraag. “Welk van de volgende rijtjes voorwerpen zou er niet in zijn geheel gevonden kunnen zijn bij opgravingen uit het West-Frankische Rijk?” Optie a, b, c en d waren lange opsommingen van mogelijke artefacten. Ik herinner me dat ik enige tijd verbouwereerd naar de vraag heb zitten staren. Werd er echt van me verwacht dat ik wist of West-Frankische boeren hun land met ossen of paarden bewerkten en welke vorm de munten hadden waarmee ze betaalden?
Om deze vraag, die over elk van de behandelde rijken en stammen had kunnen gaan, te kunnen beantwoorden, had ik zeker dertig pagina’s woord voor woord uit mijn hoofd moeten leren. Dat leek me wat veel van het goede. Toch blijken docenten daar anders over te denken. In de loop der jaren heb ik talloze tentamens gemaakt waar er enkel werd gevraagd naar het reproduceren van de opgegeven literatuur. In veel gevallen is het doornemen en opdreunen van de Powerpointslides al voldoende voor een mooi cijfer. Natuurlijk is feitenkennis belangrijk, maar wissel die dan ten minste af met een paar vragen die niet door een ijverige basisschoolleerling kunnen worden beantwoord.
Toppunten waren de mondelinge tentamens Russische leesvaardigheid, waar er niet getest werd of je een onbekend stuk tekst begreep, maar waar je een boek uit je hoofd moest leren om een willekeurige pagina letterlijk te vertalen. Russische teksten lezen leerde je er niet van, Nederlandse vertalingen stampen wel. En daar heb je later zo weinig aan.
Er zijn ook docenten die doorslaan naar de andere kant. Zo had ik dit jaar een tentamen dat bestond uit zeven brede essayvragen, waarvan je er zelf twee naar keuze mocht beantwoorden. De vrije school-experience. Zo’n opzet zorgt ervoor dat je het tentamen niet meer hoeft voor te bereiden. De kans is immers klein dat je je geen van de antwoorden uit de colleges kunt herinneren. De docenten die dit soort tentamens in elkaar zetten zijn vaak ook de types die van tevoren weinig subtiel laten doorschemeren wat ze gaan vragen.
Een andere bron van ergernis betreft de normering. Er zijn grote groepen docenten die nog altijd niet ontdekt hebben dat het in Leiden volkomen legaal is om cijfers boven de acht uit te delen. Dit probleem speelt vaker op bij essays en werkstukken, maar ook bij tentamens komt het regelmatig voor dat alle cijfers tussen de vijf en de acht liggen. Eén onbenullig foutje gemaakt? Dan heb je meteen een 9,2. Meer dan de helft van de vragen fout beantwoord en geen idee waar het eigenlijk over ging? Gefeliciteerd, dat wordt een 5,8.
Dan zijn er nog de vele formuleringsfouten en andere slordigheden waar je je als student op tentamens doorheen moet slaan, om nog maar niet te spreken van bèta-opgaven die bij nadere inspectie onoplosbaar blijken. Dit alles onder een tijdslimiet die ofwel veel te ruim, ofwel veel te krap is – maar dat weet je nooit van tevoren, dus begin je voor de zekerheid maar met een moordend tempo aan de eerste vragen. Ik heb ook een keer een tentamen gehad dat plotseling een kwartier voor de starttijd begon, omdat de docent unilateraal had besloten dat het Leids kwartiertje bij tentamens de andere kant op werkt.
Dus, docenten die dit lezen, geef dat tentamen nou eens de aandacht die het verdient. Vraag niet alleen naar kennis, maar ook naar inzicht en laat die meerkeuzevragen zoveel mogelijk achterwege. Een tentamen kan best leuk zijn als je er een paar interessante vragen in verwerkt. Denk er gewoon even goed over na. Dat doen wij ook als we het maken.
Deze column verscheen eerder in de Mare.