Studiekeuze
De open dagen komen er weer aan en dus worden middelbare scholieren de komende weken doodgegooid met studies, toekomstbeelden en adviezen die ze tegen elkaar af moeten wegen zonder krankzinnig te worden. En dat is een hele opgave. Er is namelijk nogal wat keus en er zijn nogal wat mensen die zich ermee bemoeien. Daarom, beste scholieren, hierbij het enige advies waar je naar moet luisteren: dat van mij.
Wanneer je je gaat oriënteren op je studiekeuze zal je aandacht waarschijnlijk getrokken worden door nieuwe, brede studies met sexy klinkende Engelse namen en grote beloftes op de meest interessante banen op de arbeidsmarkt van de toekomst. Interdisciplinair en internationaal zijn de heilige woorden van deze opleidingen. Globalisatie! Digitalisering! Multidisciplinaire perspectieven! Ik hoop, lieve scholier, dat je slim genoeg bent om door de holle woorden heen te kijken en deze studies te zien voor wat ze in werkelijkheid zijn: grootschalige studentenlokkers waar je van alles een beetje leert en uiteindelijk niets weet.
Daartegenover staan kleine, specialistische studies die je opleiden tot expert op een miniem vakgebied. Bij deze opleidingen vergaar je daadwerkelijk een berg kennis over je studieobject, maar een baan vinden op het terrein van je expertise is voor de meeste alumni van deze studies niet weggelegd. Om die reden zul je misschien toch afbuigen naar een studie rechten, geneeskunde of economie: gerespecteerde opleidingen met status en banenperspectief. Bij vooral rechten en economie moet je echter wel rekening houden met ontstellende aantallen studiegenoten die slechts met veel moeite tot drie kunnen tellen, maar dan heb je wel een diploma dat op de goedkeuring van je grootouders kan rekenen.
Familieleden bemoeien zich namelijk graag met jouw toekomst. Zo kan het zomaar gebeuren dat je op één kringverjaardag van ome Kees te horen krijgt dat je fiscaal recht of ‘iets technisch’ moet gaan studeren omdat hij in de krant heeft gelezen dat je met die opleidingen verzekerd bent van een goed salaris, terwijl je oma hardop twijfelt aan je kansen om zo’n ingewikkelde studie tot een goed einde te brengen – zij raadt je aan om toch maar iets met communicatie te gaan doen. Deze gesprekken worden pas echt leuk wanneer je je definitieve studiekeuze met je familie deelt en een golf van collectieve teleurstelling en afkeuring over je heen krijgt. De kunst in dit soort situaties is om beleefd te knikken terwijl je in stilte elk advies in de wind slaat.
Toch loont het af en toe om even te luisteren naar de “wat kun je dáár nou mee”-zeggers. Als aankomend student geschiedenis heb ik een aantal jaar geleden maandenlang moeten aanhoren hoe je met mijn opleiding enkel leraar kon worden of met heel veel geluk journalist, bezwaren die ik – jong en naïef als ik was – allemaal wegwuifde. In de brochure werd me immers duidelijk gemaakt dat alle wegen voor me openlagen. Inmiddels zie ik afgestudeerde oud-studiegenoten beginnen aan hun eerste baantjes: administratief werk, freelance tekstschrijf-klussen en, jawel, het docentenvak. Niets mis mee, wel tegenvallers als je op wereldheerschappij gehoopt had.
Uiteindelijk maakt het in de meeste gevallen weinig uit welke studie je kiest. Jouw kansen op de arbeidsmarkt hebben weinig met je studiekeuze te maken en alles met je talent. Als je een goed stel hersens hebt en bereid bent om te werken kom je er toch wel, als je wat minder begaafd bent zal een geniale studiekeuze je niet aan een topcarrière helpen.
Dus kies een studie die bij je past en doe er wat naast als je bang bent om geen baan te krijgen. Maak je er vooral niet te druk om. De kans is er nu eenmaal dat je in eerste instantie verkeerd kiest, dat overkomt de besten. En als je het echt niet weet kun je altijd nog University College gaan doen.
Deze column verscheen eerder in de Mare.