De ‘dubieuze verkiezingswinst’ van Loekasjenko
Zondag claimde de Wit-Russische dictator Loekasjenko na grootschalige verkiezingsfraude zijn zesde ‘verkiezingsoverwinning’. Hij gaf zichzelf zijn gebruikelijke 80% van de stemmen, waarna massale protesten met geweld werden neergeslagen. In de Nederlandse media werd hierover bericht alsof het reguliere verkiezingen betrof: de koppen van de grote nieuwskanalen spraken over Loekasjenko als ‘grote overwinnaar volgens de exitpoll’ en weten de protesten aan de ‘dubieuze verkiezingswinst’ van de president, die ‘er door de oppositie van verdacht werd’ fraude te hebben gepleegd. Met een beetje geluk werd ergens halverwege het artikel uitgelegd hoe de vork werkelijk in de steel zat, maar dat is natuurlijk niet genoeg. De meeste mensen lezen immers alleen de koppen. Helemaal wanneer het een onbekend land als Wit-Rusland betreft.
Loekasjenko heeft zijn politieke tegenstanders opgesloten of niet toegestaan deel te nemen aan de verkiezingen, oppositiebijeenkomsten verboden en Minsk op verkiezingsdag laten volstromen met politie en leger. Vervolgens heeft hij de resultaten vervalst door meer dan 40% van de bevolking zogenaamd vervroegd naar de stembus te hebben gekregen – zijn klassieke truc om miljoenen stemmen te vervalsen – kiezers van de oppositie ongeldige stembiljetten te geven en stembureaus onder druk te zetten om geheel fictieve uitslagen door te geven. Een onafhankelijke exitpoll onder 71.000 Wit-Russen voorspelde een verkiezingswinst voor oppositieleider Tichanovskaja met 71%, en bij alle stemlokalen waar de commissies het aandurfden om de niet-vervalste uitslag te publiceren won ze met grote cijfers. Van echte verkiezingen was dus geen sprake; de uitslag is volledig verzonnen. Toch berichtten de Nederlandse media over verkiezingswinsten en ‘verdenkingen’ van fraude – en niet voor het eerst. Hoe kan het telkens zo misgaan?
Journalisten wordt, zeker in tijden van grote polarisatie, zodanig ingeprent dat ze objectief verslag moeten doen dat ze de leugens van een dictator tegenover de feitelijke vaststellingen van waarnemers en analisten plaatsen alsof het twee kanten van een complex verhaal betreft, daarmee valse equivalentie in de hand werkend. Terwijl het juist de taak van journalisten is om de waarheid te achterhalen en informatie te duiden.
In een dictatuur als Wit-Rusland is er geen sprake van ‘monsterzeges,’ een ‘overwinnaar’ of representatieve exitpolls: al deze termen impliceren eerlijke verkiezingen. Er zijn geen ‘dubieuze verkiezingen’ of ‘verdenkingen van fraude’: de hele uitslag is verzonnen. Door democratische termen op autocratische praktijken te plakken worden de regimes van dictators gelegitimeerd, wat precies de reden is waarom zij democratische façades opwerpen. Door zich voor te doen als gekozen president kunnen ze zich op het internationale toneel blijven vertonen, en door de internationale media ertoe aan te zetten hun narratief over te nemen ontmoedigen dictators de bevolking en de elite om iets tegen hen te ondernemen.
Het is hoog tijd dat de media een vocabulaire ontwikkelen dat recht doet aan de gebeurtenissen in autocratische regimes. Journalisten moeten hun angst kwijtraken om stevige woorden als liegen, dictator en schijnverkiezingen te gebruiken. Ze zien daar nu vanaf omdat ze elke schijn van vooringenomenheid willen voorkomen, maar ze bereiken het tegenovergestelde: juist met de terminologie van nu wordt een verkeerd beeld van de situatie geschetst.
De huidige praktijk zou omgekeerd moeten worden: in de kop van het artikel weergeven wat er werkelijk aan de hand is, en ergens in alinea drie de woorden van de dictator. Waarden als democratie en vrijheid zijn immers universeel, en als we ze in de berichtgeving over Wit-Rusland met een korreltje zout moeten nemen worden ze thuis ook steeds minder waard.