Hoe onze media de Russische informatieoorlog een handje helpen
Leestijd: 17 minuten.
Taal doet ertoe
Wie mijn Twitterprofiel weleens bekeken heeft, zal het zijn opgevallen dat ik regelmatig fel van leer trek tegen Nederlandse media die grote fouten maken in hun berichtgeving over de oorlog tegen Oekraïne. Dat doe ik niet omdat ik daar genoegen in schep, maar omdat de impact van slechte journalistiek zo groot is.
Voorbeelden zijn het overschrijven van een persbericht van de Russische bezetter door een aantal kranten van DPG media, het afdrukken van opzichtige desinformatie in een grote Nederlandse krant, een artikel waarin NRC legitimiteit gaf aan een Russische complottheorie die werd verspreid om een eventueel gebruik van chemische wapens door Rusland alvast te rechtvaardigen en een overgetypt persbericht van het Kremlin bij de NOS. Zomaar een paar illustraties van de barrage aan journalistieke blunders die ik de afgelopen tijd met groeiende wanhoop aan me voorbij heb zien trekken. Het gaat niet alleen om overschrijfjournalistiek en bothsidesisms, maar ook om taalgebruik en perspectief. Ik doe mijn best om hier en daar wat te corrigeren, maar het is dweilen met de kraan open.
Waarom vind ik dit toch zo belangrijk? Het korte antwoord: er wordt al een decennium een informatieoorlog tegen ons gevoerd, maar we verdedigen ons niet. Sterker nog: de aanvaller wordt een handje geholpen door de journalistiek die nog geen idee heeft hoe hiermee om te gaan.
Dit heeft grote gevolgen. Voor de oorlog tegen Oekraïne, omdat Russische desinformatie die doorsijpelt in onze media het animo voor wapenleveranties en sancties onder beleidsmakers en de bevolking verkleint. En voor onszelf, omdat de Russische informatieoorlog erop gericht is verdeeldheid te zaaien en onze samenleving te destabiliseren – en daar bijzonder goed in slaagt.
Taal doet ertoe. In deze blog zal ik uitleggen waarom.
Opzet
In de NAVO’s Handbook of Russian Information Warfare wordt het begrip informatieoorlog gedefinieerd als “een geheel van systemen, methoden en doelstellingen om de perceptie en het gedrag van de vijand, de bevolking en de internationale gemeenschap op alle niveaus te manipuleren.” Er wordt een hele trits voorbeelden genoemd. Over het geheel daarvan zou ik een boek kunnen schrijven, maar in deze blog richt ik me op slechts één van die methoden: desinformatie.
Ik wil graag beginnen met drie voorbeelden die laten zien hoe de Russische informatieoorlog gevoerd wordt, hoe groot de impact ervan is en welke rol onze media daarin spelen. Hebt u haast of denkt u daar al voldoende over te weten, scrol dan vooral door naar het kopje ‘Overschrijfjournalistiek.’ Daarna bespreek ik hoe het zover heeft kunnen komen, en hoe de journalistiek haar aanpak zou moeten veranderen om onze democratie en staatsveiligheid te beschermen. En nee, dat is niet overdreven.
De mythe van extreemrechts in Oekraïne
In augustus 2017 zat ik met een cappuccino en mijn laptop in een café in Kyiv toen ik plotseling langs een bericht scrolde dat mijn mond deed openvallen. Op de sociale media van De Correspondent werd een nieuwe serie aangekondigd over “de neofascistische beweging die in Oekraïne onder de oppervlakte groeit.” Mijn cappuccino werd snel koud toen ik erop klikte en in een brij van grove onwaarheden en Russische desinformatie belandde. In de weken daarna werd het ene na het andere Correspondentstuk gepubliceerd dat las alsof het direct van Russia Today kwam, en vroeg ik me af: hoe kán dit toch?
Want, laat ik het nog maar eens uitleggen (blijkbaar is het nodig): extreemrechts is een marginaal fenomeen in Oekraïne. Natuurlijk lopen er een paar neofascisten rond, maar ze spelen in samenleving noch politiek enige rol van betekenis. Nog nooit is een extreemrechtse partij ook maar in de buurt van de kiesdrempel gekomen, in tegenstelling tot West-Europese landen, waar extreemrechtse partijen al sinds jaar en dag ruim in parlementen vertegenwoordigd zijn. En het beroemde Azov-regiment – waar Rusland haar propagandamachine overuren op heeft laten draaien – is al sinds 2016 met de beste wil van de wereld niet extreemrechts meer te noemen, toen de neonazi’s zich afsplitsten in een mislukte poging een politieke partij te worden. Het bataljon werd een regulier onderdeel van het Oekraïense leger, met daarin veel diversiteit, waaronder joodse soldaten. Er zullen heus nog wat onfrisse types rondlopen, maar die vind je in elk leger. Kortom, in Oekraïne is extreemrechts kleiner dan in West-Europa.
Het is ook kleiner dan in Rusland. Zelfs wanneer je de Russische samenleving (waar extreemrechtse sentimenten alom vertegenwoordigd zijn) buiten beschouwing laat en alleen kijkt naar het leger, zie je dat Rusland meerdere openlijke neonazistische regimenten heeft die groter zijn dan Azov en verantwoordelijk zijn voor enorme slachtpartijen onder burgers in verschillenden landen – in tegenstelling tot Azov, dat puur defensief opereert.
Toch hebt u daar de afgelopen jaren niet over gelezen. Wat u wel hebt gelezen is een tsunami aan artikelen, reportages en andere berichten over extreemrechts in Oekraïne, en elke keer dat het Azov-regiment genoemd werd las u daar het woord ‘extreemrechtse’ voor. Hoe komt dat?
Dat komt door de Russische propagandamachine die sinds 2014 keihard werkt aan het verspreiden van het narratief dat extreemrechts Oekraïne in zijn greep houdt. Rusland spuwt al acht jaar lang op al haar kanalen dagelijks artikelen over Oekraïense nazi’s de wereld in, en heeft op die manier nuttige idioten en opiniemakers met een stem in de Westerse media beïnvloed, die het narratief de gevestigde media in hielpen. Daarover later meer. De journalistiek, onbewust beïnvloed door de stroom aan desinformatie, maakte het Rusland heel makkelijk door niet na te gaan of het allemaal wel klopte en dus aandacht verdiende, maar over te schrijven wat overal op internet stond. Als je iets heel vaak hoort, ga je vanzelf geloven dat er wel een kern van waarheid in moet zitten. Onze media raakten zelfs dusdanig verblind door Russische desinformatie dat ze met aanzienlijke regelmaat reportages over extreemrechts in Oekraïne publiceerden, maar volledig misten dat de Russische samenleving ondertussen wegzonk in fascisme.
Het beeld dat de media de afgelopen jaren van Oekraïne schetsten klopt simpelweg niet. De gemiddelde Nederlander associeert Oekraïne nu met extreemrechts, en is daardoor niet zo happig op het samenwerken met of helpen van Oekraïne op wat voor manier dan ook (al is dat in 2022 gelukkig wel veranderd). En dat was precies de bedoeling.
De aanval op Navalny
Voor mijn tweede voorbeeld neem ik jullie een kleine twee jaar terug in de tijd. Op 17 januari 2021 vloog de Russische oppositieleider Aleksej Navalny na het herstel van zijn vergiftiging terug naar Rusland. Hij werd op het vliegveld direct opgepakt, en een dag later volgde een klein showproces op een politiebureau in Moskou, waarbij hij werd veroordeeld voor het “schenden van zijn proeftijd” en achter slot en grendel verdween. Weer een dag later bracht Navalny’s team zijn film “Poetin’s paleis: een verhaal over de grootste steekpenning ter wereld” uit, die 124 miljoen keer bekeken zou worden. In drie dagen rees Navalny’s ster wereldwijd tot ongekende hoogte. Daar zat het Kremlin natuurlijk niet op te wachten. Een tegenaanval was nodig. Die volgde in de namiddag van dag drie, enkele uren na de publicatie van de film.
Op dat moment schreef ene ‘Katya Kazbek’ (pseudoniem) een Twitterdraadje over het zogenaamde racisme van Navalny. Daarin wordt het ene na het andere citaat uit zijn context gehaald en worden Navalny’s motieven om in het verleden deel te nemen aan de nationalistische ‘Russische Mars’ verdraaid. Ik leg het nog maar een keer uit: het is Navalny’s filosofie dat het verwijderen van Poetin de allerhoogste prioriteit heeft. Dat lukt alleen wanneer de gehele oppositie zich verenigt, van de communisten tot extreemrechts. Daarom werkt hij met iedereen samen. Denk daarbij ook aan zijn Smart Voting-initiatief, waarbij hij mensen oproept om te stemmen op de kandidaat die in hun kiesdistrict de grootste kans maakt om de kandidaat van Verenigd Rusland te verslaan, of dat nou iemand van de Communistische Partij of van de LDPR is. Wanneer Poetin verdreven is zien ze wel verder, is het idee. Eerst hem wegkrijgen. En daarom vond Navalny het nodig om ook bondgenootschappen te sluiten met de nationalisten en hun publiek voor zich te winnen.
Een ander voorbeeld dat volledig zijn eigen leven is gaan leiden is een filmpje waarin Navalny moslims kakkerlakken zou noemen. In werkelijkheid verschijnt in het filmpje een foto van de organisator van de Beslan-gijzeling met enkele kompanen op een groot scherm achter Navalny wanneer hij het heeft over kakkerlakken die je moet doodtrappen. Een heel gewiekste manier om mensen met weinig kennis van Rusland om de tuin te leiden, want die herkennen Basajev toch niet en interpreteren het filmpje als haatzaaien tegen moslims. En zo kan ik door blijven gaan. Wie hier meer over wil lezen raad ik de film Navalny aan, waarin hij het zelf uitlegt, en dit artikel van Masha Gessen.
Terug naar Katya Kazbek. Haar draadje op Twitter wordt duizenden keren geliket en geretweet en bereikt talloze mensen, die de valse informatie op hun beurt in hun eigen woorden weer verder verspreiden. Het draadje bereikt ook Amnesty International, dat een maand later besluit om Navalny zijn status als gewetensgevangene af te nemen, omdat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan haatzaaien en discriminatie. Dit bericht wordt niet alleen breed uitgemeten in de Russische staatsmedia, maar verschijnt overal ter wereld groot in de nieuwsrubrieken, waardoor de naam van Navalny voor altijd gekoppeld is aan racisme. Weer twee en een halve maand later draait Amnesty het besluit terug en biedt de organisatie excuses aan. Secrataris-generaal van Amnesty Julie Verhaar schrijft in een statement dat “it is absolutely clear that we have become the target of a Russian government smear campaign.” Maar toen was het al te laat. Op sociale media én in de traditionele media hebben mensen gelezen over Navalny’s vermeende racisme, en ze zullen hem er altijd mee associëren. Des te meer bewijs dat in een informatieoorlog de eerste stoot vaak beslissend is, latere rectificaties halen weinig meer uit.
Maar wie was die Katya Kazbek nou eigenlijk? Welnu, dat heeft journalist Natalia Antonova uitgezocht. Uit angst voor juridische represailles noemt Antonova Katya’s echte naam niet, maar toont ze wel aan dat Katya voor het Russische propagandanetwerk Russia Today werkt, en ook nog eens de dochter is van de steenrijke oprichter van de Russische elektronicaketen Bely Veter – precies het soort man achter wie Navalny aangaat in zijn anti-corruptievideo’s. Katya maakt op haar Twitteraccount vaker om uiteenlopende redenen allerlei Russische oppositiefiguren zwart.
Het draadje van deze RT-medewerkster was het startpunt van vele Twitterdraadjes die in de dagen erna over Navalny’s vermeende xenofobie geschreven werden, en die bijna allemaal naar Katya verwezen. RT-hoofd Margarita Simonyan stuurde een goedkeurende tweet over het werk van haar columniste. Met de verklaring van Julie Verhaar daarbij opgeteld is het zeer aannemelijk dat Katya ervoor gezorgd heeft dat Amnesty Navalny zijn status als gewetensgevangene afnam.
Het enige dat niet met zekerheid te zeggen valt is of Katya van iemand de opdracht heeft gekregen om Navalny zo effectief mogelijk aan te vallen. Gezien haar werkgever, woonplaats en de kringen waarin haar familie zich bevindt houd ik dat voor mogelijk. Maar ook wanneer zij geen directe opdracht heeft gekregen om haar draadje te schrijven is haar actie een perfect voorbeeld van de Russische desinformatiemachine: iedereen die is toegerust met de taak om desinformatie te verspreiden (medewerkers van RT bijvoorbeeld) begrijpt precies welk verhaal wanneer de wereld in geholpen moet worden. De Secretaris-generaal van Amnesty wees niet voor niets naar de Russische regering.
Katya heeft haar taak perfect uitgevoerd en ervoor gezorgd dat Navalny’s naam voor altijd gekoppeld is aan racisme, waardoor hij minder steun krijgt uit het Westen en minder gevaarlijk is voor het regime. Mission accomplished.
In dit verhaal speelde de Westerse journalistiek een kleine rol, maar ik behandel ‘m toch om een heel concreet voorbeeld te geven van de manier waarop Rusland desinformatie als wapen inzet. Deze geschiedenis toont ook aan hoe effectief dat is, doordat mensen buitengewoon beïnvloedbaar zijn. En dat maakt dat de media in deze tijd zo’n grote verantwoordelijkheid hebben.
Pro-Russische separatisten
In mijn voorbeeld over ‘extreemrechts in Oekraïne’ heb ik laten zien hoe Rusland de perceptie van mensen in het Westen beïnvloedt door op grote schaal desinformatie te verspreiden via Russische propagandakanalen. Westerse media spelen daar een faciliterende rol in door deze narratieven onbewust over te nemen. Er is ook een andere manier om mensen om de tuin te leiden waar de Russen veel minder moeite voor hoeven te doen: puur inzetten op taal en vertrouwen op de overschrijfjournalistiek van onze media. Dat hebben ze gedaan met de term ‘pro-Russische separatisten.’
Ik werk in een organisatie vol hoogopgeleide mensen die internationaal georiënteerd zijn en goed volgen wat er in de wereld gebeurt. Toch denkt de meerderheid van hen dat er in het oosten van Oekraïne groepen separatisten actief zijn die sinds 2014 proberen om zich af te scheiden van Oekraïne. Die separatisten bestaan niet. Er is in Donetsk en Loehansk nooit in enige serieuze mate sprake geweest van separatistische sentimenten. In 2014 stroomden Russische troepen en agenten deze gebieden binnen om ‘separatistische opstanden’ te organiseren en het te laten lijken alsof Oekraïners in deze gebieden niet bij Oekraïne wilden horen. Allemaal gefingeerd. Natuurlijk waren er ook enkele lokale figuren die meededen, maar maakt dat de groepen die ‘in opstand kwamen’ separatisten? Nee. Het was en is een door Rusland geleide en uitgevoerde operatie.
De Russische overheid en media noemden hen natuurlijk wel (pro-Russische) separatisten. En Westerse media, die er nog niet op bedacht waren dat vrijwel elk woord dat uit het Kremlin komt gelogen is, namen die term onnadenkend over. Poef. Meer was er niet voor nodig om miljoenen mensen in het Westen te laten geloven dat Oekraïners in de Donbas separatistische groeperingen hadden gevormd om te vechten voor afscheiding van Oekraïne. En nog steeds, acht(!) jaar later, hebben toonaangevende Nederlandse media het over ‘pro-Russische separatisten.’ Dat is geen journalistiek, dat is het verspreiden van leugens.
Overschrijfjournalistiek
Wat gaat hier nou mis? In één begrip is het samen te vatten als journalistieke luiheid. Zelf spreek ik liever van overschrijfjournalistiek. Onze media schrijven niet alleen Russische persberichten en verklaringen van Moskou over, maar ze nemen ook de taal van het Kremlin over. Dat heb ik laten zien met hun blinde overname van de term ‘pro-Russische separatisten,’ maar je zag het ook in de eerste weken van de invasie, toen veel media spraken over de ‘speciale militaire operatie,’ al dan niet tussen aanhalingstekens. Het probleem is dat die aanhalingstekens er weinig toe doen, want de woorden zelf roepen een beeld op in de hoofden van lezers dat net even anders is dan woorden als ‘oorlog’ en ‘invasie.’
Nog een voorbeeld: recent kopte de NOS in haar liveblog: “Oekraïense kinderen vast in Russische zomerkampen.” Dat zijn uiteraard geen zomerkampen – zo noemt Rusland ze om de waarheid te verhullen – maar kampen waar ontvoerde kinderen in worden opgesloten. Door het gedachteloos overnemen van de Russische retoriek zorgde de NOS er hier voor dat er zich onbewust een ander beeld in de hoofden van mensen nestelde dan wanneer de kop “Rusland houdt Oekraïense kinderen gevangen in kampen” was geweest.
Taal beïnvloedt op een heel subtiele manier de perceptie van mensen. Het is de alfa en omega van elk begrip van een situatie, bepaalt sterk hoe mensen ergens over denken. Als de terminologie al niet klopt, kan er op geen enkele manier nog een beeld geschetst worden dat recht doet aan de realiteit.
Vaak krijg ik het verweer dat ik een beetje vertrouwen moet hebben in het interpretatievermogen van mensen. Dat ze wel snappen hoe het echt zit. Het afgelopen decennium, met Trump, Rusland- en covidwappies, heeft echter laten zien hoe onterecht dat vertrouwen is, hoe beïnvloedbaar en digitaal ongeletterd grote groepen mensen zijn. Journalisten overschatten hun publiek schromelijk en onttrekken zich daarom van hun verantwoordelijkheid om correct te formuleren. En daarnaast, al zouden mensen dat interpretatievermogen wel hebben, is dat dan een rechtvaardiging om berichten die niet helemaal kloppen te publiceren?
Dat het Kremlin zich maar al te bewust is van de kracht van taal, zag je in hun Navalnystrategie van een paar jaar terug. Door hem consequent ‘blogger’ te noemen – wat uiteraard werd overgenomen in sommige Westerse media – suggereerden ze dat hij een marginale figuur was. Dat Navalny vanwege de dictatuur in Rusland in die jaren geen andere manier had om zijn stem te laten horen dan zijn blog, ging in de overname van dat ene woordje in onze kranten natuurlijk verloren.
Overschrijfjournalistiek zie je ook in koppen. Om maar even bij hetzelfde lijdend voorwerp te blijven: eerder dit jaar schreef een grote Nederlandse krant de kop “Russische oppositieleider Navalny schuldig bevonden aan fraude.” Daar misten de woorden “in showproces”, waardoor de belangrijkste context onvermeld bleef. In het artikel zelf werd (in de laatste zin) alleen vermeld dat het volgens Navalny zelf een politiek proces was, alsof dat enkel zijn persoonlijke mening was, en geen feit waar alle experts het over eens zijn.
Je zag het ook toen het Russische leger zich eind maart terugtrok uit het gebied rond Kyiv. “Rusland belooft om de militaire activiteit bij Kyiv drastisch te verminderen,” kopten bijna alle media. Dat was Russische propaganda. De koppen hadden moeten zijn: “Oekraïne wint slag om Kyiv.” Dat was wat er daadwerkelijk gebeurd was, maar journalisten zijn zo gewend om over te schrijven wat Rusland zegt dat het niet eens bij ze opkwam om de situatie objectief te bekijken en te vertellen wat er feitelijk aan de hand was.
Koppen beïnvloeden het beeld van lezers sterk. De meerderheid van de lezers van nieuwssites leest van de meeste artikelen alleen de kop, en komt dus niet eens aan de ontkrachtingen en nuanceringen toe. En uit onderzoek blijkt dat zelfs degenen die de artikelen helemaal lezen tóch beïnvloed worden door misleidende koppen. Het is de eerste indruk die bij mensen blijft hangen: lezers herinneren zich van een artikel later alleen de feiten die aansloten bij de kop. Een misleidende kop zorgt er ook voor dat lezers verkeerde conclusies trekken uit een artikel. Het onderzoek concludeert dat subtiele desinformatie veel meer schade aanricht dan overduidelijke. Om deze reden moet je nooit koppen als “Rusland: Oekraïne zit achter…” publiceren. Ook niet in liveblogs.
Gaan we nu naar de belangrijkste zonde van de overschrijfjournalistiek: het kopiëren van Russische persberichten en verklaringen van het Kremlin. Want dat geintje halen onze media zelfs na acht jaar oorlog nog steeds vrijwel dagelijks uit. Wordt er een krijgsgevangenenkamp met Azovstrijders aangevallen en wijst alles in de richting van Rusland? Gewoon een artikel wijden aan een bewering van het Kremlin dat Oekraïne erachter zit. Zegt Rusland dat de Oekraïense opmars in het zuiden, die duidelijk in volle gang is, gestopt is? Gewoon opschrijven.
Laat ik duidelijk zijn: we hebben hier te maken met een regime dat telkens liegt. Zo ongeveer alles wat het Kremlin de afgelopen jaren heeft beweerd is gelogen gebleken. Wanneer je toch overschrijft wat ze zeggen, ben je dus bezig met het verspreiden van desinformatie. Wanneer het Kremlin een absurde bewering de wereld in slingert, vermeld je die ergens in de laatste alinea’s van een artikel over de gebeurtenis waarover het gaat, met daarbij de toevoeging dat Rusland doorgaans liegt en daarom zeer onbetrouwbaar is. Zonder die context is de verspreiding van ieder statement van de Russische autoriteiten misleiding. En wat je al helemaal nooit moet doen, is een bewering van het Kremlin in de kop van een artikel zetten. De meeste mensen scrollen immers alleen maar langs zo’n kop zonder het artikel te lezen. En zelfs als ze het artikel lezen is de eerste indruk van de kop hetgeen dat op langere termijn blijft hangen. Het probleem is dat onze media niet bedacht zijn op een regime dat alleen maar liegt. Dat vergt een compleet andere aanpak dan de methode die ze in de studiebanken geleerd hebben.
Bothsidesism
In de studiebanken hebben journalisten namelijk geleerd dat je altijd allebei de kanten van een verhaal moet laten zien. Dat je als journalist neutraal moet zijn. Nou, dat hebben we geweten. De afgelopen acht maanden heb ik aan de lopende band koppen gezien als “Rusland en Oekraïne beschuldigen elkaar van…” of “Volgens Rusland is dit en dat gebeurd, Oekraïne ontkent.”
Journalisten willen zo graag objectief verslag doen dat ze in een kramp schieten om dwangmatig beide kanten van het verhaal te laten horen, ook als één kant volledig uit leugens bestaat. En wederom (komt-ie weer): dat is geen journalistiek, maar het verspreiden van desinformatie. De essentie van journalistiek is, volgens die beroemde uitspraak: “als iemand zegt dat het regent en een ander zegt dat het droog is, is het niet je taak als journalist om op te schrijven wat ze allebei zeggen. Het is je taak om uit het raam te kijken wie er gelijk heeft.” En precies dat verzaken journalisten in hun berichtgeving over Rusland. Neutraliteit betekent niet leugens onweersproken doorpapegaaien, maar een redelijke poging doen te achterhalen waar de waarheid ligt en die leugens benoemen voor wat ze zijn.
Een broertje van bothsidesism is de journalistieke zonde van de false equivalence: twee dingen aan elkaar gelijkstellen die absoluut onvergelijkbaar zijn. Je zag het in de eerste maanden van de oorlog veel in berichten over Russische oorlogsmisdaden. Daar werd dan vaak bij vermeld dat de Oekraïners ook geen lieverdjes zijn en er maar liefst twee gevallen zijn geweest van Oekraïense oorlogsmisdaden. In werkelijkheid pleegt Rusland tienduizenden (grove schatting) oorlogsmisdaden en Oekraïne een fractie daarvan. Door die tegenover elkaar te zetten creëer je een beeld dat beide kanten fout zijn.
Hoe diep die journalistieke kramp zit, zag ik in een NRC-artikel over bothsidesism en false equivalence waar ik zelf in geïnterviewd werd. Uit de allerlaatste zin blijkt dat de krant werkelijk niets begrepen heeft van het artikel. Het eindigt namelijk zo:
In een oorlog doe je het als journalist eigenlijk nooit goed, resumeert Alexander Pleijter. „Onafhankelijke bronnen zijn er bijna niet.” De Roij pleit vooral voor meer voorzichtigheid. Niet alleen in koppen, maar bijvoorbeeld ook bij het citeren van Russische hoogwaardigheidsbekleders. „Als een land zó veel liegt, als er zó veel desinformatie rondgaat, dan moet je daar je journalistiek op aanpassen.” Maar het is „naïef” om te denken dat alleen Rusland liegt, zegt Heck.
NRC, 13 mei 2022
Afsluiten met een bothsidesism in een artikel over bothsidesisms vond ik veelzeggend voor het onbegrip van journalisten. Want waar liegt Oekraïne dan over? Ik volg deze oorlog vrij nauwgezet en ik kan eigenlijk weinig bedenken. Ze zwijgen om strategische redenen over bepaalde zaken als wapens, posities en aantallen gesneuvelde soldaten, maar op leugens heb ik ze haast niet kunnen betrappen. En stel dat je met wat graafwerk inderdaad een paar leugens zou kunnen vinden, wegen die dan zodanig op tegen de dagelijkse stroom leugens van Rusland dat je er zo’n artikel mee moet besluiten? Bothsidesism at its finest.
Perspectief
Ook heel bepalend voor het beeld dat mensen van een situatie krijgen is het perspectief van waaruit bericht wordt. Al sinds jaar en dag wordt het nieuws uit Oost-Europa met een Russische bril gebracht. Correspondenten zitten vaak in Moskou en journalisten die over de regio berichten hebben zich vrijwel altijd eerst in Rusland verdiept en zijn de andere landen er daarna bij gaan doen. En dat merk je. Vaak wordt er vanuit het Russische perspectief verslag gedaan van gebeurtenissen. Ik denk aan een kop als “Oekraïense opmars aan front dreigt Russische bevoorrading af te snijden” of een opening van een televisieprogramma als “Goedenavond! Het duurt niet lang meer voor het Rusland van Vladimir Poetin een stukje groter is geworden.” Met je perspectiefkeuze beïnvloed je mensen op een heel subtiele manier.
Dat perspectief uit zich ook in de spellingswijze van Oekraïense steden. De Oekraïense overheid vraagt al jaren nadrukkelijk om de Oekraïense spelling te gebruiken (Kyiv in plaats van Kiev, Charkiv in plaats van Charkov), maar veel te veel Nederlandse media weigeren botweg. Omdat het niet neutraal zou zijn, of niet ingeburgerd. De hoofdredacteur van NOS Nieuws schreef er zelfs een hele blog over waarin hij zich in bizarre (lees: door Russische propaganda ingegeven) bochten wrong om de steden maar niet bij hun officiële naam te hoeven noemen. De werkelijkheid is dat taal altijd politiek is, en daar geen neutrale keuzes in bestaan. Ervoor kiezen om het uitdrukkelijke verzoek van de Oekraïense regering naast je neer te leggen is per definitie een politieke keuze. Eentje die eigenlijk onvergeeflijk is in een oorlog die erop gericht is de Oekraïense identiteit uit te wissen. Het feit dat het eerste wat de Russen doen wanneer ze een plaats innemen het veranderen van de plaatsnaambordjes is, zegt alles. Nu nog Kiev schrijven in plaats van Kyiv betekent dat je Oekraïne vanuit de Russische blik bekijkt en de soevereiniteit van het land niet respecteert. Het is niet alleen een journalistieke fout, maar ook een morele.
Actieve verspreiding desinformatie
Tijd om even een stap terug te zetten en in te zoomen op Ruslands belangrijkste wapen: haar propagandamachine. Die bestaat niet alleen uit persbureaus en verklaringen van leden van het regime, maar – veel belangrijker nog – ook uit kleine propagandakanalen en trollen en bots op sociale media. Het is belangrijk om hier even bij stil te staan om goed te begrijpen hoe Westerse media beïnvloed worden door Rusland.
Iedereen kent inmiddels de trollenfabriek in Sint-Petersburg, waar werknemers elke dag grote hoeveelheden nieuwe nepaccounts aanmaken en misleidende berichten verspreiden. Amerikaanse media voeren regelmatig berichten van trollen op in hun verhalen, en de Wall Street Journal onthulde dat Jack Dorsey, oud-CEO van Twitter, tussen eind 2016 en midden 2017 zelf minstens 17 tweets van een Russische trol deelde.
Er is ook een andere manier waarop de media door deze desinformatie worden beïnvloed. Leugens en valse narratieven worden door kleine propagandakanalen (websites, YouTube-kanalen, you name it), trollen en bots verspreid. Deze desinformatie wordt vervolgens opgepikt door opiniemakers die vaak niet helemaal binnen de gevestigde media opereren, maar online wel een groot bereik hebben. Ik hoef hun namen hier niet te noemen om duidelijk te maken over wie ik het heb. Nuttige idioten werden ze in de Koude Oorlog al genoemd. Zij zijn vaak op zoek naar tegendraadse verhalen en vinden die gemakkelijk in het brede propaganda-arsenaal dat Rusland inzet. Via hen komen Russische narratieve vervolgens in de gevestigde media terecht, omdat andere journalisten onbewust toch beïnvloed worden door hun tweets en verhalen.
Het is mijn sterke overtuiging dat het ‘extreemrechts heeft Oekraïne in zijn greep’-narratief op deze manier onze media is binnengeslopen, want ik heb van 2014 tot ongeveer 2017 in realtime gezien hoe het frame oversprong van Russische propaganda naar randfiguren in het Nederlandse publieke debat en vervolgens de gevestigde media. Hetzelfde gebeurde in andere landen. Daarom is het ook zo goed dat officiële Russische propagandakanalen als RT en Sputnik nu verboden zijn in de EU. Een kleine maar belangrijke stap.
In juni dit jaar kwam het Institute for Strategic Dialogue met een rapport over de enorme invloed van Russische desinformatie via sociale media op de wereld, waarin ze ook de rol van die ‘tussenpersonen’ uitlichtten. Ik kan het rapport aanraden, maar voor wie daar geen tijd voor heeft, heb ik het recent samengevat in tien tweets. De onderzoekers lieten zien dat de posts van slechts 28(!) desinformatie-accounts tussen 2015 en 2021 hebben geleid tot een passieve Westerse reactie op de oorlog in Syrië. Hun 19.000 tweets in die periode werden in totaal 670.000 keer geretweet en werden door Westerse academici en opiniemakers opgepikt en in de mainstream gebracht. De posts van deze accounts, waarin leugens over de Witte Helmen en chemische wapens werden verspreid, beïnvloedden Westerse beleidsmakers dusdanig dat ze besloten om toch maar niets te doen, concluderen de onderzoekers op basis van interviews met Westerse beleidsmakers in een groot aantal landen – waaronder Nederland. Want wat was nou waar? Zoveel tegenstrijdige verhalen maakten het risico wel erg groot… En dat is precies het doel van Russische desinformatie: zoveel verwarring zaaien dat niemand meer weet wat de waarheid is.
Ons land ervoer het zelfs hiervoor al met MH17: vanaf enkele uren na de ramp werden de vreemdste samenzweringstheorieën door de Russische propagandamachine de wereld in geslingerd, die ertoe hebben geleid dat er ook vandaag nog mensen zijn die de ware toedracht niet geloven.
De informatieoorlog is een essentieel onderdeel van Ruslands oorlog tegen Oekraïne. De Russen hebben met verschillende tactieken geëxperimenteerd in Syrië, die vervolgens geperfectioneerd en ingezet tegen Oekraïne. Het doel is om Oekraïne dusdanig in diskrediet te brengen dat Westerse landen – al dan niet onder publieke druk – zullen gaan aarzelen om het land te steunen, om zoveel verwarring te zaaien dat niemand meer weet wat de waarheid is, en om het Oekraïense moreel te ondermijnen.
Als ze erin geslaagd waren om Kyiv binnen drie dagen te veroveren ben ik ervan overtuigd dat hun desinformatie ervoor had gezorgd dat ze ermee weg waren gekomen. Ruslands informatieoorlog is heel wat geavanceerder dan haar conventionele strijdkrachten.
Een gevaar voor onze democratie
De gevolgen van al die desinformatie in onze media zijn desastreus. Het beeld dat de gemiddelde Nederlander van Oekraïne – maar ook van Rusland – heeft klopt niet. Dat heeft onder andere invloed op de steun voor wapenleveranties en sancties, wat Rusland kan helpen om de oorlog te winnen. Daarom steken ze ook zoveel tijd en middelen in de informatie-component van de oorlog.
En dan heb ik het in deze blog, omwille van de lengte, nog niet eens gehad over de beïnvloeding van binnenlandse zaken. In 2016 speelde Russische desinformatie een grote rol in de nee-stem van Nederland in het referendum over het associatieakkoord met Oekraïne. Ruslands desinformatiemachine verspreidt ook leugens over thema’s als klimaatverandering en corona, en zaait verdeeldheid door met vele duizenden accounts extreemrechtse partijen en denkbeelden te promoten. Rusland doet er alles aan om een algemeen wantrouwen in de politiek en in elkaar aan te wakkeren en onze samenleving te destabiliseren. Desinformatie is een gevaar voor onze democratie en staatsveiligheid. We worden aangevallen, maar we hebben het nauwelijks in de gaten.
Wat te doen?
Het Russische regime voert een informatieoorlog tegen ons en maakt daarbij gebruik van onze media. Dat vergt een andere manier van journalistiek bedrijven dan Nederlandse media nu gewend zijn. De kern daarvan: geen desinformatie verspreiden. Geen podium geven aan leugens. Nuanceringen en ontkrachtingen van overgeschreven leugens halen onvoldoende uit om het beeld in de hoofden van mensen recht te zetten. De hersenen slaan de eerste indruk, het eerste waar de ogen op vallen, op. En als iemand een valse claim heel vaak hoort, krijgt die in zijn hoofd legitimiteit.
Daarom, ten eerste: koppen moeten kloppen. Zet nooit een hoogstwaarschijnlijk valse Russische bewering in een kop, ook niet tussen aanhalingstekens. En wanneer je er in de naam van de journalistiek toch een wilt opschrijven, doe dat dan ergens in de laatste alinea’s van een artikel, met daarbij de toevoeging dat de Russische autoriteiten zeer onbetrouwbaar zijn.
Ten tweede: de tijd van overschrijfjournalistiek en bothsidesisms moet voorbij zijn. Het is oorlog, ook op het informatiefront. Neem verklaringen en retoriek niet over. Creëer geen valse balans door onvergelijkbare grootheden tegenover elkaar te zetten.
En ten derde: Controleer zoveel mogelijk en publiceer alleen informatie die verifieerbaar is. Neem geloofwaardige experts in dienst of vraag ze om raad. En blijf altijd zelf nadenken: klopt dit wel? Als journalist heb je, zeker in deze tijd, een grote verantwoordelijkheid.
Handel daar ook naar.